237
had getracht te vernietigenen het blyken
moestdat Jojada de Hoogeprielterdit on
heil gewapender hand keerendeen Joas op
den Throon ftellende, met halsftraffe van
de Koninginne weduwe,niets verrichtte dan
in den naam van Juda's Opperften Some-
rainom dus zyne vastgeftelde Rykswetten
te handhaven (x). Want de Zalving van
joahaz kan hier in geene aanmerking ko
men, als welke onwettig was, en alleen door
het oproerige gepeupel gelchiedde, tot na
deel van eenen Ouderen broeder eljakim
anders genaamd Jahojakim: waarom ze ook
niet lang ftand heeft gegrepen-(y).
XXV. Uit het reeds gezegde kan men
thans genoeg befluiten dat adonia fchoon
ouder dan salomo geene aanfpraak daar
door op de Kroon nadde, nademaal de
zelve alleen den zulken toekwamdie daar
toe benoemd werd door de uitfpraak van
dien god, die door Israël gediend werd.
In welken opzichte ook adonia zelve, 't
zy weimeenende of geveinsd, de waarheid
zeide, dat bet Koningryk omgewendt en
zyn's broeders geworden waswant het is
hem van den Ueere geworden (z). Geen
wori-
(x) 2 Chron, XXIII. 09 tt A ."Vu 0SV
(y) 2 Chron. XXXVI. 1—5. Conf. ven. Avunculi N.
holtii Apopbor. Sacr. Disf. v. p. iSÓ. feqq.
(z) i Kou. II. ij. C v