28 in denzelfden geest vervat te zijn, en daarop neder te komen, dat zijne heiligheid er niet gemakkelijk noch spoedig toe komen zal, en dat het daarom maar beter is het stuk der Abten te laten rusten, om niet het eene najagende ook het andere te verliezen. Het begin schijnt te zijn//Yo tengo por cierto, qui S. S. no vendra presto." Te liens pour certainque 8. 8. ne viendra pas vile.) Het einde: //ne se trate de lo de los abbades porque por ayudar lo uno, no se pierda lo otro." (pour que pour aider Vun ne seperde Vautre.) No. 7. Deze brief van i'rederikus Schenck van Tautenburg, den lsten (en laatsten) aartsbisschop van Dtrecht, van 31 mei 1570 aan den hertog-van Alba, staat in zeker verband tot den voorgaanden. De aartsbisschop beklaagt zich dat noch de duit- sclie orde, noch de st. Jans ridders, noch de abt van st. Paulus hem de gelden en tienden willen uitlceeren, die aan het aartsbis dom dotis nomine uit hunne goederen zijn toegelegd: dat hij overal tegenkanting ontmoet, en dat in alle steden en plaatsen der provincie de aartsdekens zich in hunne kerkelijke jurisdic tie blijven handhaven, als of er geen aartsbisdom bestond. No. 8. Brief van Viglius van Zuichem uit Brussel 6 septem ber 1573, aan Ludovico del Rio, die toen met den hertog van Alba te Amsterdam was, van waar deze zoo veel mogelijk het beleg van Alkmaar (21 augustus, 8 October 1573) bevorderde. Jammerlijke klagten over de Geuzen, die nu weder Geertruiden- berg bemagtigd hadden en het oog schenen te slaan op het thans weerloos gelaten Zeeland. No. 9. Een geheel eigenhandig geschrift van prins Willem de 1ste, zonder dagteekening, doch blijkens den inhoud geschre ven in 1579 of 1580. Wij leeren er den grooten man uit ken nen, gelijk hij voor zijne schrijftafel zat. Het vangt aan als cene agendaaldus:

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1857 | | pagina 28