77
Wanneer men nu bij het aangevoerde nagaat, hoeveel er in
die tijden bovendien nog door het aanleggen van vueren (kust
lichten) door het verbeteren der betonning van de zeegaten,
en door het uitbreiden der pilotage is tot stand gekomen, ter
wering van zeerampen, dan gewis zal men te gereedelijlcer tot het
besluit komen, dat deze aangelegenheid ten onzent zeer gunstig
afstak bij hetgeen elders deswege plaats greep.
Onze Hugo de Groot heeft (in zijne Inleiding tot deHolland-
sche regtsgeleerdheid) (26) hetzelve omschreven en aangepre
zen als gegrond te zijn op regt en billijkheiden, als ware dit
getuigenis op zich zeiven niet reeds alles afdoende, nog door
anderen onzer meest geëerde landgenooten, die vóór of gelijk
tijdig met de Groot leefden, wordt het nader gestaafd.
Het zij ons gegund daarvan een paar plaatsen aan te halen,
namelijk van onzen Erasmus en Joh. v. Heemskerk (27).
De eerste, zoo als hij in een zijner Colloquia eenige schip
breukelingen voorstelt, die een verhaal geven van al hun gele-
dene zeerampen, en van hunne uitredding uit doodsgevaar, die
daarbij in 't breede uitweiden over de ongelooflijke menschlie-
vendheid, met welke zij daarbij door de Hollanders zijn ontvan
gen, door hen van alles te voorzienhuisvesting, verwarming,
voeding en kleeding, en reisgeld, met wonderbare voorkomend
heid te schenken: eene menschlievendheid, betuigden zij,
des te grooter, omdat zij (Hollanders) niets dan woeste volkeren
tot naburen hadden.
De andere uit de Batavische Arcadia, waarin deEaadslieer
(omstreeks ten jare 1637), zich volgender wijze uitdrukte:
Dies wy met groote reden (soo my dunckt) en tot onses
landts grooten lof d'ellendige overblijfselen van soodanigh een
erbarmerlyck ongeval (van schipbreuk) den eygenaars mede-
doogentlyck laeten toekomen: ja sorgvuldelyclc, en met trouwe
opsicht voor deselve doen bewaeren. Soodat de Nabuur Volcke-
ren, alsse immers tot het erbermelyck ongeluck van Schipbreuk
moeten vervallen, hen in hun ongeluck noch gelukkig houden,
dat sulks op onze stranden heeft moogen geschieden. Met vol
len monde bekennende, dat se in haer evgen landt by haer eygen