90 De Costuyme van Ylissingen c. IV. art. 1, (Regtsg. Observat. II. 85) bepaalde, dat liij, die te water of te land iets zou hebben gevonden, en het gevondene niet aan den baljuw zou hebben aangebragt, met eene boete van 60 gulden zou gestraft wor den. Indien hij hetzelve zal hebben aangebragt, dan wordt hem een billijk berg loon, naervolgens de waerde van het gevondene gegeven, synen arbeid en moeite, na de waerde van het gevonden goed na redelijkheid te betalen. Bij het privilegie, hetwelk Albertus, hertog van Beijercn, aan de bewoners van Brouwershaven gaf (zonder dagteekening, doch stellig na 1389 uitgegeven), werd onderscheid gemaakt tusschen schipbreuk goederen, en die de grond van den heer geraeckt hebben, die als grondrhoeringe al landvast zijn blijven liggen en die zich aan den grond nog niet hebben vastgehecht, die als in zee drijvende, als echte zee vonden zijn te beschouwen. Art. 41. Item all't goet, dat men vind in zee dryvende op stroom, dat zal men brengen aan den regter, en die zal 't houden zeven weken naar die dat men 't vind. Komt daar biimen geen klager zoo zal die Heer hebben d'eene helft, ende die brenger d'ander helftmaer mogte die regter proeven tot waerheden dattet aen 't Last (Land) vaste worden waren op des Heeren grond, zoo zoude die heeren hebben twee deelen ende den brenger dat derden deel, ende die den regter dat onthielde die zou 't beteren, als diefte of roof. Regtsgel. Observ. op de Inleid, tot de Hollandsche regtsgcleerdheid van H. de Groot, II. 84. Van Mieris, Charterboek, III. 582. Keith, diss. cit. p. 85. Brouwershaven. In den jare 1477 heeft vrouw Maria de twee deelen van de heerlijkheid van Brouwershaven verkocht aan Wolfert van Borselen, heer van ter Veere; die het 3de deel gereeds hielde tot een Zeeuwsch quaed leen, om alle te hou den tot een onversterflijken erfleene, voor de somma van 1478 ponden 14 schellin gen grooten vlaems.- daerby werd overgedragen voor hem en zyne erven onder meerder (de opkomsten der) zeedriften en mdere avontuerlyJce dingenin alle vryheit, vormen en manieren als wy en onze voorsaeten, heeren en vrouwen tot Brouwershaven ten desen selven dage toe dat gehad, beseten en gebruikt hebben. Smallegange, 609. Naderhand in 1545, is het toch weer gekomen aan de graafschap van Zeeland, zonder dat den grave of zyne nakomelingen deselve immermeer souden mogen ver- koopen of veralieneren, oft van 't selve graefschap wederom splyten. Smalleg. 611 Cortgeen, aan den graaf vervallen, werd door Maximiliaan en Maria van Bour- gondie (volgens derzelver brief van 28 maart 1478) verkocht aan Kloris, bastaard van Borselen, zoon van Krank van Borselen, en werd het alzoo een onversterfelijk leen. Aan den kooper (en diens nakomelingen) gingen overalle andere am bachtsgevolgen alle zekere en onzelcere opkomingvoorvallen en profijten niets daarvan uitgezonderdStaat v. alle Volk., XX. 335. Smallegange, 618. Eduard, koning van Engeland, gaf in 1475 zijne stad van ter Veere met een heer lijk privilegie. Philips van Bourgondie werd in 1519 gehuld als heer van Veere. Keizer Karei maakte Maximiliaan van Bourgondie in 1555 tot markgraaf van Veere; deze Maxi miliaan stierf in 1558. De crediteuren lieten het openbaar om schulden verkoopen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1857 | | pagina 90