bezaten dan ook enkelen, vooral de Van Borselens liet grootste deel. Ook de namen zelf, die de lijst bevat, zijn lang niet zon der belang. Vele er van zeggen ons wel is waar niets; of b. v. een grondeigenaar uit dien tijd Jan Simons zoon Pier Clays zoon of wel Pieter Heinrix zoon beet, laat ons vol maakt onverschilligmaar anders wordt het als we er ook namen onder vinden als Ecclesia PetriSpitirus Sanctus in Claustro, "t gasthuus van Middelburch, dat moei water, die Ba- gaerden, die Begkinendie Minderbroeders, Spiritus Sanctus in Westmonster, Onser Vrouwen gliilde, Gureit de Cleewers- kerke, Ecclesia Claustri, Nonne te Waterloszwarven enz. Dat van al deze instellingen en geestelijke personen het grondbezit ten deele wordt opgenoemd, zal deu geschiedschrijver in menig opzicht goede diensten kunnen bewijzen Mij trof het, er zooveel kloosters en geestelijke stichtingen onder aan te treffen, omdat daaruit mag worden opgemaakt, dat die, althans voor deze goederen, toen nog geen vrijstelling of verlichting hadden van het water- en dijkgesckot, terwijl een anderhalve eeuw later vele geestelijke instellingen, b.v. de abdij van Middelburg van Rijnsburg, van Waterlooswervehet kapittel van Noord monster het klooster Kerkwervehet Duitsche Huishet Sint-Eloy- en Lucasgilde binnen Brugge, maar het halve schot betaalden 1). Dit wat de outvangposten betreft. De uitgaven bestonden in de eerste plaats natuurlijk in kosten van herstel van dijken, sluizen en heulen. Daarnaast echter wordt in vergelijking een aanzienlijk bedrag uitgegeven voor reis- en verblijfkosten. De eerste waren in hoofdzaak schuit- of rijtuiggeld voor het vervoer van dijkgraaf en gezworensals er schouw gedaan moest worden. Maar vooral de uitgaven voor vertering zijn Zie hierover ook van Mieris II585 (12 September 1836) en IV 18S (15 November 1411) alsmede de rekeningen van de Zuidwatering, de Westwa tering en de Vijl' Ambachten van het midden der 16dc eeuw.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1907 | | pagina 39