12 renenlaat staan de ingelandeneenigen invloed op de keus haddenis niet aan te wijzen. Uit een der betreffende posten voor reiskosten naar Holland //an Heer Jan van Heemsteden om een nieu bevelinghe van den dijcgraeffscip, houdende up Symon Jacgps sone", zou men geneigd zijn, een voordracht van de gezworenen te veronderstellen, doch bedoeld is waar schijnlijk alleen te zeggen, dat Jan van Heemstede's keus gevallen was op Symon Jacops sone. En toen deze //oflivich worden was", en men Van Heemstede daarmede in kennis stelde met verzoek//dat hi dat dijcgraefscip bevelen soude eenen die hi wilde", zou uit deze laatste uitdrukkelijke vermelding kunnen worden opgemaakt, dat slechts in dit speciale geval de gezworenen aan hem geheele vrije keus lieten; doch het wil mij voorkomen, dat alleen de omslachtige middeleeuwsche manier van uitdrukken de onduidelijkheid veroorzaakt en Jan van Heemstede niet alleen hier maar steeds volkomen vrijheid had het dijkgraafschap op te dragen aan //eenen die hi wilde", zonder eenige inmenging van derden. Ook in andere opzichten blijkt van den invloed van JaiN van Heemstede. Als de graaf op een van zijn lang niet zeldzame bezoeken aan Middelburg ook in 1411 daar ver toeft, roept hij, Van Heemstede, de gezworenen op om hunne opwachting te makentot hem wendde men zich om raad//hoe men dat watringhelt best zoude ghecrighen"; op zijn lastge ving worden beduidende uitgaven gedaan zonder eenige ver melding van het doel waarvoor, terwijl daarentegen voor die van den dijkgraaf zelf niet zelden zijn bijzondere toestemming vereischt is. Overigens konden dijkgraaf en gezworens vrij zelfstandig op treden. Zij bepaalden of verlegden de schouw, die ook door hen werd gedaan, somwijlen in gezelschap van //die goede luden van Middelburch". De laatsten hadden trouwens ook lk herinner even aan de fraaie afbeelding van zijne landing in Zeeland 1410 in het getijdenboek van den hertog van Berry.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1907 | | pagina 42