gekomen. De beide facties tezamen hadden nu de hele ambtenbegeving
vast in handen. Van iedere openvallende post, van hoog tot laag, werd
zo geruisloos mogelijk vastgesteld wie de baan zou krijgen. Dat gebeur
de even goed met het in deze periode naar de corresponderende regen
ten toegehaalde kraanmeesterschap als met het ambt van afgevaardig
de der Staten Generaal toen dat in 1741 vergeven werd aan de nobele
Pieter Mogge, die lid van de roden was.
Het lijkt misschien gewaagd dat wij die etiketten rood en groen ook
voor het derde en vierde contract zijn blijven hanteren. Toch is er alle
reden voor om dat te doen. Toen men in 1685, nadat er dertien jaar lang
geen contract had bestaan, opnieuw begon, bleken er weliswaar twee
groenen naar de rode club te zijn verhuisd. Maar toch was er in beide
groepen voldoende continuïteit aanwijsbaar om de oude namen te
blijven gebruiken. De aanvoerder van de nieuwe roden Nicolaas Cau en
zijn medelid Comelis Pous hadden ook in 1667 deel van de oude roden
uitgemaakt, en hetzelfde gold voor Jacob Verheije en Anthonie Hoffer
bij de groenen. En bij de overstap van het derde naar het vierde contract
in 1705 kan men met nog meer gemak vaststellen dat er continuïteit is
geweest.
Het is dus mogelijk over de rode en groene club in de loop van een eeuw
de nodige mededelingen te doen. Rood bleef bij voortduring de groep
met de grootste familieverwevenheid, zoals uit het volgende staatje
mag blijken (tabel 5.1):
TABEL 5.1
groen
rood
Jaartal
Aantal per
Aantal ver
Aantal per
Aantal ver
sonen die
wantschap
sonen die
wantschap
verwant
pen
verwant
pen
waren
waren
1652
10
11
12
118
1653
6
3
10
36
1658
-
14
55
1664
-
11
89
1667
4
5
10
73
1685
5
5
8
12
1705
9
8
14
33
1715
5
4
-
-
104