Richard Wagner componeerde zelfs een opera Der Fliegende Hollander. De componist reisde in 1839 vanuit Pillau in oost-Pruisen naar Londen. De reis duurde drie weken, het schip werd teruggeslagen door stormen en moest zelfs een keer dekking zoeken onder de Noorse kust. Op 2 januari 1843 beleefde Wagners versie van de Vliegende Hollander in Dresden zijn première. In deze opera speelt Wagner met het thema verlossing, een thema dat zo belangrijk zou worden in zijn latere werk. Die schiffer an den rudem sind verdorrt Als Mumien schlafen sie aufihrer Bank Und ihre Heinde sind wie wurzeln lang hereingewachsem in den morschen Bord. George Heym Als meest aannemelijke thuishaven van de Vliegende Hollander wordt Terneuzen genoemd. Willem Vanderdecken zou er een huisje hebben gehad in de huidige Noordstraat. Het verhaal wil dat Van derdecken na ettelijke dagen te hebben gewacht wegens stormens- weer, op vrijdag de dertiende voor Pasen vertrok omstreeks het jaar 1650. Op de wal staan de Terneuzenaren hoofdschuddend toe te kijken, mannen, vrouwen, vrienden, moeders en minnaressen wuiven met angst in het hart de bemanning uit. Vertrekken op vrijdag de dertiende, dat is vragen om ongeluk. De reis verloopt de eerste weken voorspoedig, maar bij Kaap de Goede Hoop begint het tegen te zitten. Daar krijgt Vanderdecken te maken met zware stormen. Teruggeslagen door tegenwind en de beruchte zware Kaaprollers probeert hij steeds opnieuw het uiterste puntje van Afrika te ronden. Wenden, brassen, halzen, deinzen, reven en weer hijsen, onophoudelijk is de bemanning in touw, de hele trukendoos van de zeilkunst toepassend. Tevergeefs, de Kaap blijft achter de horizon. Na het mislukken van de zoveelste poging roepen de bemanningsleden: 'Ga terug, geef het op, het is de vloek van de dertiende.' Vanderdecken, de eigenzinnigste van alle Terneuzenaren, wijkt niet. Niet voor de kaap, niet voor de storm, niet voor God en niet voor de duivel. Op een dag verschijnt hij met wild wapperende haren op het achterdek en heft in een wild gebaar de gebalde vuisten ten hemel: 'Ik vervloek u, oh oceaan, ik vervloek u, oh God die het heelal beheerst... dat de duivel en alle demonen dit gedoemde schip te hulp mogen 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1993 | | pagina 20