verschillende kwaliteiten koffiebonen: roodmerk, paarsmerk en goudmerk, De bo
nen werden afgewogen en in zakjes gedaan van, zoals we toen zeiden, een pond
of een half pond. De verpakking had altijd de opvallende vermelding van 'Merle,
naast de Beurs'. De thee werd op dezelfde manier voor de verkoop gereedgemaakt.
Opa bepaalde ook daarvoor tevoren de diverse 'mélanges'. Tussen de binnenste en
buitenste laag van de verpakking van zowel de thee als de koffie werd een reepje
chocolade geschoven, als cadeautje bij de boodschappen. Dat reepje viel onder de
'Wet op het cadeaustelsel' die toen nog gold.
Ook na de modernisering van de winkel en het magazijn werd er nog veel met de hand
afgewerkt bij het bedienen van de klanten en bij het gereedmaken van de bestellingen.
Heel veel artikelen, die we nu als machinaal verpakte koopwaar kennen, werden voor
1943 nog afgewogen en in een papieren zak aan de klant overhandigd. Ook kende het
personeel vrijwel alle prijzen per ons, pond of kilo nog uit het hoofd. Er werden ook
nieuwe weegschalen, een kaas- en vleeswarensnijmachine en een 'slimme kassa aange
schaft. Maar het was nog wel een mechanische, geen elektrische of elektronische reken
machine. Die kassa gaf een zeker modern cachet aan de winkel en ze spaarde tijd wan
neer alle boodschappen van een wachtende klant bij elkaar moesten worden opgeteld.
Er waren een paar artikelen, waarbij extra aandacht nodig was, wilde er niets mis gaan.
Het opscheppen van een pond of een kilo groene, zachte zeep uit een grote granieten
voorraadbak onder de toonbank, moest heel behendig gebeuren om de grote klod
der niet te verliezen. Het meest gevaarlijke verkoopprodukt dat ik me herinner was
stroop. Die zat in een grote voorraadbus met een kraan, ongeveer een meter boven
een basculeweegschaal. De lege kan van de klant werd onder de kraan gezet, de weeg
schaal zorgvuldig afgesteld en de kraan geopend. De stroop zakte dan heel langzaam
omlaag in de kan. Zodra die op de weegschaal ging zakken moest je de strooptoevoer
afsluiten, anders kreeg de klant een deel gratis. Wanneer iemand een grote kan liet
vullen duurde dat lang. In tijden van grote drukte in de winkel, ging degene die de
klant van de stroop bediende, zodra de kraan begon te lopen, terug naar de klant om
de andere boodschappen te pakken of af te wegen. Dan moest je wel een heel goed
gevoel hebben voor de snelheid waarmee de stroop inmiddels de kan aan het vullen
was. O wee, als je te laat terugging om de kraan te sluiten. Dan was er te veel stroop in
de kan gelopen of, veel erger, de kan liep over en de stroop kwam op de weegschaal,
de toonbank en soms op de vloer terecht. Dan moest Jane geroepen worden om die
kleverige zoete massa op te dweilen en ze was daar niet blij mee. Willem Merle had
ook een recept om zelf babbelaars in verschillende kleuren en smaken te maken, of
liever te koken. Er ging in cle jaren 1920-1940 vrijwel geen klant de deur uit zonder een
zakje babbelaars, dat toen een paar cent, een stuiver of een dubbeltje kostte. Ook bij
iedere bestelling naar de boerderijen ging een weekvoorraadje mee.
Waar mocht ik nog meer bij helpen in die jaren? Kazen schoonmaken, ook een werkje
dat niet meer voorkomt. De Goudse kazen werden ingepakt aangeleverd. De jonge kaas
kon vrijwel direct naar de winkel, de rest moest narijpen tot belegen of oude kaas. Na
het rijpen zat er inmiddels rondom een laag schimmel op de korst, die er met een mes
afgekrabd moest worden. Ik kon goed tegen die lucht en heb heel wat kazen in de va
kanties tussen 1938 en 1940 gereed gemaakt voor de verkoop. Opa kocht van boerinnen
van het eiland zelfgekarnde en gezouten boter in en er was altijd vraag naar die 'boere-
butter'. Al ten tijde van de oorlogsdreiging en de mobilisatie van het Nederlandse leger
in 1939 werd voor vele levensmiddelen, brandstoffen, textiel en lederwaren distributie
ingevoerd. Iedereen kreeg een aantal bonnen per maand. Bij aankoop van iets dat niet
meer vrij verkrijgbaar was moest je één of meer bonnen voor die categorie inleveren.
30