winstbejag en middenstanders afscheid genomen: 'O trek me uit de alledaagse klei', aldus Van Breens protagonist. Er volgt een opsomming van achterblijvers, van al wat sjouwt en wroet en al wat ouder wordt en vies en mager is: Gedenk ze leder, maar wordt niet als zij: Sterf als een boom in een verlaten vlakte. Winst is voor de dommen; wie blijft, leeft vergeefs, maar 'hebt ge de moed, om naakt en leeg te staan van alles, wat U dierbaar is geworden?' Uiteindelijk gaat de 'ik' met 'zijn vriend' in de bundel niet weg, maar leggen zij zich ondanks de in nerlijke onrust neer bij het idee dat men ook 'een reis per leunstoel' kan maken: thuisblijven en in het hoofd elders zijn: Men moet tenslotte niet te veel verlangen; Als we de bovenkamer nieuw behangen, vernieuwen we wellicht ons innerlik meteen. In een gemakkelijke vorm associeert Van Breen de gedichten tot een cyclus, licht voetig en satirisch. De serieuze boodschap lijkt nauwelijks ernstig te nemen. Van Breen heeft zich met deze 'reis per leunstoel' geschaard in de omgeving van de Fo rum-dichters, van Du Perron's door hem bewonderde Parlandovan Jan Greshoff. In Het Vaderland van 25 oktober 1935 publiceerde Menno ter Braak een stukje over Een reis per leunstoelHij signaleert het dilemma dat in deze gedichten wordt verwoord: weg willen en niet kunnen. Ter Braak signaleert echter meer: 'een waarlijk demonischen invloed van Greshoff'. Hij noemt Van Breen een aflegger, een dubbelganger, een parasiet van Greshoff. Maar er kunnen op de wereld geen twee Greshoffs bestaan en daarom moet Van Breen een eigen stijl vinden, aldus de beroemde criticus. Ter Braak zag het niet in Van Breen. Van Renesse naar Sicilië Blijkens het bevolkingsregister van Renesse vertrok Van Breen op 20 augustus 1935 naar Den Haag. De boekhandel wordt verkocht aan J.H. Borgmeijer, die op 7 augustus 1935 vanuit Amsterdam naar Renesse kwam. Borgmeijer neemt zijn in trek in 'Die blauwe scuut', hij exploiteert ook de Westhoek met de Eerste Badcou- rant. Het kantoor van 'Renesse Vooruit', waaraan de Borgmeijers tientallen jaren hun steentje bijdragen, is aan huis. Krop verlaat Renesse wat later: op 19 december 1935 gaat hij Leo van Breen ach terna. Van Breen zal trouwens nog het hele jaar 1936 als redacteur voor de krant van Borgmeijer optreden, wat kennelijk onderdeel van de deal was. Dan is het ge daan. Ook met hun badcourant, die weggeconcurreerd zal zijn door de Schouwse Badcourant, een nevenproduct van de Zierikzeesche Nieuwsbode. In Den Haag stort Van Breen zich op de luchtvaart, met een almanak, een pers bureau en vele nevenactiviteiten. Van tijd tot tijd is hij met Jos in het buitenland. In Boedapest bijvoorbeeld, en vooral voor lange tijd in Italië. Hij werkt er voor kunstbladen en schrijft er de roman Vaarwel Boedapest (1940). Dan de oorlog, de mobilisatie en het verzet. En allerlei gescharrel om aan de kost te komen. In 1944 verhuizen ze naar Delft om er een kunsthandel te beginnen en opnieuw allerlei kranten over te nemen. Een bijna onvoorstelbare activiteit: Die Constghesellenorgaan voor de kunsthandel, en De Prinsestad, het weekblad 75

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2008 | | pagina 77