Januari 1934) weergegeven zoals Nico Beye die schreef. De familienaam komt overigens voortdurend in brieven, kranten en documeten als Beye en Beije voor. 21 In de 'Zonnehoek' heeft die zomer misschien de schrijver Baisse gelogeerd (volgens de zoon van Pau- lusse). 22 Oud heeft bij de ondertekening nog toegevoegd dat hij de prentjes graag terug wilde als ze 'mettertijd eens niet meer noodig zijn', wat gebeurd is. 23 Dankzij Arjen Drijgers (Middelburg) is ook deze 'Vrouwe van 'l IioP te identificeren. Het is zijn groot moeder uit 's Heer Abtskerke. Leo van Breen was daar een graag geziene gast. 24 Paulusse was op dit terrein al eerder actief: in de Zierikzeesche Nieuwsbode (o.a. 6 en 10 dec. 1926) adverteerde hij (als agent?) met een schriftelijke cursus, een pakket van 60 lessen taal, rekenen, geschie denis, aardrijkskunde e.d. van 'Excelsior'. 25 Het hier besproken materiaal in het Gemeentearchief Schouwen-Duivelancl te Zierikzee, archief Renesse (bouw vergunningen Renesse, inv. 292-296). Kadastrale gegevens: Zeeuws Archief Middelburg. De ontwerptekening van Van Breens huis vertoont slechts een monogram waarin cle letters AKG zijn te ontdekken. Vergelijking met latere bouwtekeningen in het gemeentearchief van Renesse bewijst, dat de tekenaar van 'de blauwe scuut' A.K, Giljam is. Deze was ambtenaar van het Waterschap Schouwen met standplaats Scharendijke-Repart. Zoals menige 'diekbaes' tekende hij ook huizen, schuren etc.; zo ontwikkelde hij zich tot architect. In de Tweede Wereldoorlog begon Giljam zich naast zijn gewone werk als bunkerbouwer in dienst van de Wehrmacht te ontplooien. (Vergl. Zierikzeesche Nieuwsbode, 25 aug. '1945, 31 mei 1949 en in het bijzonder 2 juni 1949). 26 Vergl. Herman Pleij, Het gilde van de Blauwe Schuil. Literatuur, volksfeest en burgermoraal in de late middeleeuwen. Amsterdam 1979- Van Breen kan met dit gedicht kennisgemaakt hebben tijdens zijn stu die Nederlands of via een van de essays van zijn vriend Anton van Duinkerken, namelijk Verdediging van Carnaval, in het tijdschrift De Gemeenschap (1928). Het zogenaamde narrenschip komt overigens ook elders voor, bijv. op een schilderij van Jeroen Bosch. 27 Mededeling C. Bol (Brouwershaven), neef van Leo van Breen. 28 Marcella Vandebroek (Stadsarchief Brugge) wees me op het Lexicon van Westvlaamse beeldende kun stenaars (Kortrijk 1993), dl. 2, blz. 91 en G. Michiels, De Brugse School. Brugse schilders uil de 19de en 20ste eeuw (Brugge 1990), blz. 43. 29 Maastricht [etc.] Boosten en Stols, 1933- (Ook afzonderlijk verspreid zonder titelblad of impressum als overdruk uit Helikon. Maandschrift voor poëzie, 3e jrg. nov. 1933). 30 Een van de brieven aan Greshoff is door Van Breen op de achterkant van een eigen folder van Hiverol geschreven. Aantekening Dit stuk berust op onderzoek in de archieven van plaatsen waarVan Breen heeft gewoond en gewerkt (Goes, Renesse, Zaltbommel, Den Haag, Delft, Taormina op Sicilië). Wat Paulusse betreft uiteraard de archieven van voormalige gemeente Renesse, gemeente Zaltbommel en Leiden. Om deze kroniek niet te belasten met een nog omvangrijker notenapparaat heb ik ervan afgezien elk detail te verantwoorden, maar er staat niets in dat niet op bronnen of gesprekken is gebaseerd. Enkele archiefcollecties moeten met name genoemd worden: de coll. brieven van Van Breen aan Jan Gres hoff in het Letterkundig Museum en Documentatiecentrum in Den ITaag (B 08384 B 1). De titel 'Schouwen is zo beroerd niet' is ontleend aan een brief van Van Breen aan Jan Greshoff (dec. 1932). In het Letterkundig Museum bevindt zich ook de collectie brieven van en aan uitgever Stols (B 8384). Daarnaast vormt de coll. Meertens in de UB Amsterdam, met een omvangrijke verzameling brieven van Van Breen, voor zijn Zeeuwse jaren een belangrijke bron. Voor het archief van de Vereeniging voor Zeeuwsch Dialectonderzoek: Zeeuws archief (274.1, inv. nrs 1-10, in het bijzonder inv. nr 9). Belangrijke aanvullingen hiervan biedt in cle Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg de coll. Meertens, inv. nr. 22.10 (Zeeuwsche Vereeniging voor Dialectonderzoek) (1142 F 6). Voor de brieven en ontwerpen van Oucl: coll. Oud in het Nederlands Architectuur Instituut te Rotterdam. Voor deze bijdrage werden met velen gesprekken gevoerd en velen ben ik dank verschuldigd, ook al kan ik hen hier niet allen noemen. Voor enkele mensen moet ik een uitzondering maken: Teun Rosmolen te Zierik zee bleek een waardevolle vraagbaak voor Renesse. Piet Paulusse gaf bijzondere gegevens over zijn jeugd in Renesse en de relatie tussen zijn vader en Van Breen. Kleinzoon Peter Paulusse stelde de tekeningen van zijn grootvader ter beschikking. Vanzelfsprekend moest dit verhaal over Leo van Breen en zeker over Paulusse in veel opzichten beperkt blijven, in het bijzonder tot hun jaren op Schouwen. Vergl. voor een andere aspecten mijn artikelen: 'De Zeeuwse jaren van Leo van Breen' Zeelandjrg. 16/ nr. 3, 2007, blz. 88-107), 'Niet bij zingen alleen: een vredesbijeenkomst in Aardenburg' Tijd-Schnft. Bulletin Heemk. Kring West-Zeeuws-Vlaanderen, jrg. 3/ nr. 1 (maart 2008), blz. 24-32) en 'O, trek mij uit cle alledaagse klei'. Omtrent Leo van Breen (1906-1988) {De Parelduiker jrg. 12/ nr. 5, 2007, blz. 45-61). 78

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2008 | | pagina 80