Dat ging zo door tot in februari 1944 het bevel tot evacuatie en inundatie van Schouwen-Duiveland uitgevaardigd werd. Tengevolge hiervan sloot Vijver berg op 26 februari 1944 zijn huisdeur en vertrok naar het haventje van Drei- schor. Daar lag een schip, dat hem en vele lotgenoten naar Dordrecht bracht. Bij zijn vriend en collega-vogelfotograaf Dr. C. Eykman vond hij zijn eerste onderkomen. Maar zelfs onder deze buitengewone omstandigheden bleven de vogels hem trekken. En toen de meimaand in het land kwam zwierf hij met toestemming van het Hoogheemraadschap met een bootje van Jan Boele, de molenaar van de zevende molen van Kinderdijk, over de plassen van de Overwaard. Hij maakte foto's van Futen, Houtduiven en de Vlaamse Gaai. Maar het werd niet een vaste stek voor hem. Op de eerste juli verhuisde hij naar Sassenheim. Doch er ontstonden andere problemen. De voedselrantsoenen werden al lengs schraler. Ook hij zag naar mogelijkheden tot aanvulling uit. En zo ging hij drie dagen per week op de boerderijen van bevriende relaties brandhout zagen om op die wijze mee te kunnen delen in de voorraden. En zelfs dat gaf problemen, want zijn fietsbanden waren oud en der dagen zat. Maar Kees de fietsenmaker kon hem voor geld en wat in natura aan een stel massieve ban den helpen en zo hobbelde hij voort. Later, toen zijn vrouw naar Amsterdam verhuisd was, reed hij er elk weekend de tocht Sassenheim-Amsterdam op. In die dagen kwam zelfs zijn sluimerende koopmansgeest boven. Toen Kees, de fietsenmaker eens vroeg of hij voor hem in Amsterdam eens wilde kijken of er nog fietskogeltjes te koop waren, struinde hij de eerstvolgende keer het Waterlooplein af en vond de begeerde kogeltjes. En dat ging zo in het vervolg elke week. Zo leerden de marktkooplieden de oude baas met zijn zwarte

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1980 | | pagina 19