37 Vooral in de 16e eeuw gaat veel verloren, er zijn verhalen bekend van mensen die „in een mans leven" aan drie inlaagdijken hadden gewerkt.4) Deze gebeurtenissen waren voor Andries Vierlingh omstreeks 1576 aanlei ding te keer te gaan: De Majesteit (Philips II moet scherp het maken van in lagen verbieden „ende dat op lijffstraffinge, want die sulcx raeden zijn zeer qualijck bedacht" en: „Geeft ghy de zee toe soo sal zij te meer willen heb ben. Neempt daerom exempel aent lant van Schouwen".5) Tussen 1600 en 1700 gaan Rengerskerke en Koudekerke verloren, waarbij de toren van het laatste dorp - Plompetoren - gespaard blijft. De schade weet men meer te beperken, ook schijnt de verwoesting van Orisant in 1658 de Oosterschelde wat meer ruimte te hebben gegeven. In de 18e eeuw worden pogingen gedaan de stroom af te leiden door aanleg in 1763/65 van een 750 meter lange blinde dam (onderwater dus) van Flaau- wers naar de Roggeplaat, die echter al in 1767 door ontgrondingen vernield is. Het prijsgeven van land en het leggen van inlaagdijken gaat door. Fel verde digd wordt Flaauwers: daar kon men niet naar achteren vanwege de moeren en rietvelden en ook ten westen van Zierikzee dat steeds meer open voor de zee kwam te liggen: bij harde westenwind komen Noordzeegolven rechtstreeks door de 9 km brede Oosterschelde-monding op dit stuk dijk af! In totaal verdwenen dus minstens 12 dorpen, waarvan 9 uit Zuidland. Borren- damme en Weldamme hoorden bij Poortambacht van Zierikzee en Klaaskin deren bij het zesdedeel Burgh. Op een reconstructiekaartje heb ik gepoogd de plaats van de dorpen aan te geven „opdat ghij (ik citeer nogmaals Vierlingh) claerlijcken ende verstande- lijcken meucht verzien de gelegentheijt van een geabondonneert lant, met in- nelaegen verloren." 6) Afwatering inlagen Van belang is het nog te wijzen op de afwatering van de inlagen. In het alge meen maakte men in de inlaagdijk een duiker die overtollig water doorliet naar de achterliggende polder waar het via vaarten naar grotere uitwate ringssluizen afgevoerd werd. Bij een dreigende doorbraak deed men deze sluisjes in de inlaagdijk dicht. In de Flaauwers, Weevers en Heertjes Inlaag was de situatie rond 1900 an ders. Het „platte" van Schouwen had voor een betere afwatering in 1877 een stoomgemaal gekregen en de genoemde inlagen werden als boezem ge bruikt in situaties dat de eb niet laag genoeg kwam voor de natuurlijke lo zing. Bij de Prommelsluis was ook zo'n tijdelijke opslag van water: Uitslag van Prommelsluis. Bij het stoomgemaal lag de Boezem van het stoomgemaal die via de Binnen Flaauwersluis in verbinding stond met de drie inlagen tot Schelphoek en met een totale oppervlakte van ca. 100 ha. In de inlaagdijk van de Weevers Inlaag was de Binnen Weeversiuis (dichtgemetselde restan ten zijn nog zichtbaar). Behalve de Prommelsluis waren in de zeedijk de Jon-

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1980 | | pagina 37