paar broedden en in 1978 slechts 2-3. Mogelijk hangt dit samen met de ster
ke afname van Kokmeeuwen in dit gebied, waarmee de Kuifeend graag sa
men broedt (Cramp en Simmons, 1977).
Scholekster. De laatste jaren is het aantal broedparen in de inlagen en op de
karrevelden enigszins afgenomen, doch de gemiddelde dichtheid van 0,26
paar per hectare is toch nog vrij hoog. De gebieden met de hoogste dichthe
den zijn de Koudekerkse Inlagen (0,41 paar/ha), de Zuidhoek Inlagen (0,38
paar/ha) en de Ouwerkerkse Inlagen (0,35 paar/ha). De gemiddelde dichtheid
op de Waddeneilanden is 0,8 paar/ha (Teixeira, 1979), die in de Grevelingen
0,1 paar/ha (Beijersbergen en Van den Berg, 1980), terwijl de rijke graslanden
in het midden van het land slechts 0,02-0,08 paar/ha herbergen (Teixeira,
1979).
Kievit. Ook de Kievit is langs de Schouwse zuidkust in aantal afgenomen. Te
genwoordig is de gemiddelde dichtheid hier 0,3 paar/ha. De gebieden met de
hoogste dichtheden zijn de Westenschouwse Inlaag (0,37 paar/ha), de Kou
dekerkse Inlagen (0,38 paar/ha), de Karrevelden bij Levensstrijd (0,5 paar/ha),
de Inlaag bij het havenkanaal (0,5 paar/ha) en de Zuidhoek Inlagen (0,34
paar/ha).
Bontbekpievier. Het aantal broedparen van de Bontbekplevier in Nederland
bedraagt de laatste jaren 450-600 (Teixeira, 1979), waarvan 200-225 paar in
het Deltagebied (Baptist en Meininger, 1977). De 12-14 paar Bontbekken van