54
103 en 1976 104 paar, Sterna). De gemiddelde dichtheid van inlagen en karre-
velden is 0,43 paar/ha, terwijl de hoogste dichtheden worden aangetroffen in
de Koudekerkse Inlagen (1 paar/ha) en in de Zuidhoek-lnlagen (1,07 paar/ha).
Stormmeeuw. In de Weevers Inlaag broedde van 1909 t/m 1930 vrijwel jaar
lijks een paar, in 1926 twee paar (Braaksma, 1964).
Zilvermeeuw. In 1976 broedden er twee paren in de Koudekerkse Inlagen
(Sterna).
Kokmeeuw. Hoewel de Kokmeeuw in Zeeland is toegenomen van
12.000-18.000 paren in 1961 (Higler, 1962) tot ruim 40.000 paar in 1977 (Mei
ninger, 1977), zijn de aantallen op Schouwen-Duiveland de laatste jaren
sterk afgenomen. Zo broedden er in de Koudekerkse Inlagen in 1973 400-500
paar, in de jaren daarna slechts hoogstens enkele tientallen. In de
Flaauwers- en Weevers Inlagen broedden in 1955 2600 paar (Jaarverslag
VWSD 1955), in 1971 1700 paar, in 1973 2300 paar. In de Suzanna Inlaag wer
den in 1969 195 en in 1973 135 paar geteld (Sterna), in 1978 slechts 16-20. In
de Ouwerkerkse Inlagen broedden tussen 1971 en 1977 meestal tussen 100
en 400 paar, in 1978 slechts 5.
Zwartkopmeeuw. In 1935 broedde een exemplaar van deze soort gepaard
met een Kokmeeuw in de Weevers Inlaag (zie foto op blz 15). Ook in 1933 en
1934 zou deze vogel aanwezig zijn geweest (Vijverberg, 1935).
Visdief. De dramatische achteruitgang van de Visdief op Schouwen (van
3500-4000 paar in de eerste helft van deze eeuw tot 200-300 paar in de laatste
jaren) wordt uitvoerig besproken door R. Beijersbergen en P. Meininger (op
bladzijde 83). De huidige kolonies in de Weevers Inlaag en in de Cauwers In
laag behoren toch nog tot de grootste van het Deltagebied. De Schouwse in
lagen herbergen ruim 11 van de broedpopulatie van de Visdief van het Del
tagebied.
Noordse Stern. In het Deltagebied broeden de laatste jaren 50-70 paar
Noordse Sterns, waarvan ruim 50% in de Schouwse inlagen (Beijersbergen
en Meininger, 1980). Dat de aantallen sterk zijn afgenomen blijkt uit het feit
dat er in 1955 nog 200 paar in de Flaauwers- en Weevers Inlagen broedden
(Jaarverslag VWSD 1955).
Grote Stern. In de twintiger jaren broedden er nog 8000-10000 paar Grote
Sterns in de Schouwse inlagen, tegenwoordig is de soort als broedvogel ver
dwenen. Het aantalsverloop van de Grote Stern op Schouwen wordt uitvoe-
riq besproken in het artikel over de verspreidinq van de sterns in het Deltaqe-
bied op blz. 80.
Dwergstern. In 1960 waren er 8 broedparen in de Ouwerkerkse Inlagen, in
1975 2 paar en in 1976 1. In 1979 was er een broedgeval in de Westenschou-
wense Inlaag (Beijersbergen en Meininger, 1980).