56 tuurwetenschappelijke betekenis. De hoofddoelstelling van het beleid rond inrichting en beheer van de Oosterschelde is „het behoud en zo mogelijk ver sterken van de aanwezige natuurlijke waarden met inachtneming van de ba sisvoorwaarden voor een goed maatschappelijk functioneren van het ge bied, waaronder met name de visserij wordt begrepen" (Synthesegroep In richtingsalternatieven Oosterschelde, 1980). Bij dit beleid wordt er duidelijk vanuit gegaan dat de „gouden rand" van de Oosterschelde wordt meegeno men bij het opstellen van plannen rond inrichting en beheer. De aanwezige natuurwaarden van inlagen en karrevelden zouden moeten worden gehand haafd en beschermd en waar mogelijk moeten worden vergroot. Dit laatste zou bijvoorbeeld kunnen worden gedaan door het in oorspronke lijke staat herstellen van de eilandjes en het aanleggen en onderhouden van nieuwe eilandjes, waardoor b.v. de kans op terugkeer van de Grote Stern als broedvogel groot is. Ook zou het toezicht op de diverse gebieden moeten worden verbeterd, met name in het broedseizoen (voor nadere uitwerking van deze beheerssuggesties zie het verhaal van T. Lebret, Red.). LITERA TUUR Baptist, H. J. M. en P. L. Memmger (1978): Voorlopige inventarisatie van ornithologische gegevens ten behoeve van de Inrichting Oosterschelde, Rijkswaterstaat, Deltadienstafd. milieu-onderzoek, notitie 78-178. Middelburg. Baptist, H. J. M. en P. L. Meinmger (1979): Broedvogels van het Oosterscheldegebied c.a. In 1978. Rijkswaterstaat, Deltadienst, afd. Milieu-onderzoek, nota DOMI 79.07. Middelburg. Bemtema, A. J. en A. Timmerman Azn. (1976): De Tureluur als zoutllefhebber. Vogeljaar 24: 17-21. Beijersbergen, J. en A. van den Berg (1980): De Grevellngen. De vogels van een afgedamde zeearm. Zeist Beijersbergen, R. B. en P. L. Meinmger (1980): De funktie van het Deltageoied als broedplaats voor sterns. Sterna 24, 1-2. Braaksma, S. (1964): Het voorkomen van de Stormmeeuw (Larus canus). Limosa 37: 58-95. Cramp, S. en K. E. L. simmons (eds).) (1977): Birds of the Western Paleartic, vol. 1 Oxford. Higler, L. W. G. (1962): De census van de Kokmeeuw (Larus ridibundus L.) in Nederland, België en Luxemburg in 1961. Limosa 35: 260-265. Meinmger. P. L. (1977): Verspreiding en aantallen van de broedvogels in Zeeland. Resultaten van het Atlasprojekt m de jaren 1973 tim 1977. georganiseerd onder auspiciën van SOVON. Rapport Middelburg. Meinmger. P L. (1978): Inventarisatie puin- en vuilstortplaatsen in en rond de Oosterschelde c.a. Rijkswaterstaat Deltadienst afd. milieu-onderzoek. Nota DOMI-78.18. Sponselee, G. M. P. en M A. Buyse (1975): Avifauna van Oostelijk Zeeuwsch Vlaanderen. Middel burg. Sterna (1956-1979): Tijdschrift van de Natuur- en Vogelwacht Schouwen-Duiveland Synthesegroep Innchtingsalternatieven Oosterschelde (1980). De Oosterschelde: een overzicht van de beleidsmogelijkheden. Rapport. Teixeira. R. M. (1979): Atlas van de Nederlandse Broedvogels 's Graveland. Vijverberg, J. (1935): Larus melanocephalus Temm., broedvogel in Nederland. Ardea 24:260-261.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1980 | | pagina 56