59
Scholekster (fig. 1) 4.
Deze soort levert bij de tellingen over het algemeen de minste moeilijkheden
op omdat de vogels goed herkenbaar zijn en altijd naar het vaste land ko
men. Tellingen waarbij aanzienlijke aantallen ontbreken komen bij deze
soort niet voor.
Het aantal overwinterende vogels blijkt sterk te zijn toegenomen. Dit wordt
waarschijnlijk voor een goed deel veroorzaakt door afsluiting van de Greve-
lingen in 1971. Het is daarom uitermate te betreuren dat juist van de periode
direct volgend op die afsluiting geen goede tellingen in mijn bezit zijn. Het is
bekend dat de Scholekster acuut reageert op afsluitingen omdat hij z'n voed
sel in de vorm van schelpdieren op het intergetijdeslik zoekt; dit voedsel
sterft reeds enige dagen na het permanent droogvallen.
Zilverplevier (fig. 2)
Het aantalsverloop van de Zilverplevier vertoont in de periode 1965-'69 duide
lijke doortrekpieken, behoudens in het voorjaar van 1969. De najaarstrek in
het tijdvak 1976-79 kan geheel of grotendeels gemist zijn omdat in septem
ber begonnen werd met tellen terwijl in augustus reeds grote aantallen door
trekken.
Het meest opvallende is echter dat er de laatste twee jaren mogelijk sprake
is van overwinteren in voor deze soort redelijk hoge aantallen. Er moeten
hierbij wel twee, wellicht van invloed zijnde omstandigheden worden aange
merkt. De Zilverplevier is n.l. één van de soorten waarbij niet voor de handlig
gende aantalsschommelingen optreden wat veroorzaakt kan zijn door over-
tijen op bijvoorbeeld de Hooge Platen. Mogelijkerwijs is dat in voorgaande
jaren méér het geval geweest dan momenteel. Bovendien is de Zilverplevier
een soort waarbij fouten gemaakt kunnen worden bij het tellen omdat ze
vaak tussen Strandlopers en Rosse Grutto's vertoeven. Al met al dus een
soort om nog eens extra in de gaten te houden.
Goudplevier
Een vogel die tijdens het winterhalfjaar nagenoeg permanent in de Prunje-