61
Een juist beeld van het werkelijk aanwezige aantal Watersnippen zou alleen
te verkrijgen zijn door frequent de gebieden af te lopen. Dit brengt echter
t.a.v. andere soorten een dusdanige verontrusting teweeg dat hier in principe
van afgezien dient te worden. Bovendien is een dergelijke methode zo tijd
rovend in het kader van een algemene vogeltelling, dat hiervoor de man
kracht ontbreekt. De soort is nagenoeg het gehele winterhalfjaar aanwezig.
Deze vogel is gemakkelijk te tellen waarmee echter niet uit het oog mag wor
den verloren dat soms aanzienlijke aantallen de polders intrekken zodat in
bepaalde gevallen daardoor schommelingen bij de tellingen voor kunnen ko
men.
Duidelijk blijkt uit de gegevens dat de aantallen Wulpen het laatste decenni
um zijn toegenomen met een hoogste piek van 3050 in januari 1977. Ook hier
zal het afsluiten van de Grevelingen de nodige invloed hebben uitgeoefend.
Slechts zeer weinig waarnemingen van hooguit enige tientallen vogels zijn
beschikbaar. Het meest wordt de Regenwulp op de najaarstrek gezien;
pleisteren wordt, ook elders in de Delta, sporadisch waargenomen, althans
in noemenswaardige aantallen.
Behoudens de broedvogels werden tot nu toe weinig Grutto's geteld. Het is
wel zeker dat de meeste vogels in september reeds vertrokken zijn. Van door
trek is nauwelijks iets merkbaar. Wel is inmiddels gebleken dat solitairen
soms overwinteren.
Wulp (fig. 5)
Regenwulp
Grutto