62 Rosse Grutto (fig. 6) Wolff vermeldt reeds dat het bepalen van de aantallen Rosse Grutto's lastig is en dat overtijende dieren vaak van plaats veranderen. Deze moeilijkheden spelen nog steeds een rol. Eén en ander heeft tot gevolg dat er aantalsfluc tuaties ontstaan die waarschijnlijk niet altijd in overeenstemming zijn met de werkelijkheid. Worden de telresultaten naast elkaar gezet dan blijkt toch duidelijk dat de aantallen meer dan verdubbeld zijn, hetgeen zeker niet alleen aan toevallig heden te wijten kan zijn. Ongetwijfeld speelt het afsluiten van de Grevelin- gen bij deze soort een belangrijke rol. Mogelijk zijn ook verschuivingen bin nen het Oosterscheldegebied opgetreden, hoewel deze momenteel niet dui delijk aanwijsbaar zijn. De soort is tijdens het winterhalfjaar altijd wel met enige exemplaren aanwe zig- Tijdens de najaarstrek in aug./sept. enige waarnemingen steeds van enkelin gen. Een vogelsoort die niet aan groepsvorming doet maar wel steeds, vooral tij dens de herfsttrek en in mindere mate in het voorjaar gezien wordt. De aan tallen belopen steeds hoogstens enige tientallen exemplaren. Witgatje Bosruiter Oeverloper

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1980 | | pagina 62