98 Als aan bovenstaande factoren wordt voldaan kunnen we spreken van een optimaal beheer en een verantwoord beleid ten aanzien van onze kustvogels en kunnen we de toekomst voor de vier soorten sterns in Zuidwest-Neder land toch nog redelijk optimistisch tegemoet zien. Samenvatting Dit artikel geeft een overzicht van het populatieverloop van Grote Stern, Vis- dief, Noordse Stern en Dwergstern sinds het begin van deze eeuw. Na een sterke afname die in de vijftiger jaren inzette en een dieptepunt had rond 1965, is er thans sprake van enig herstel. De grootte van de huidige broedpo- pulatie van de Grote Stern in het Deltagebied is ongeveer 30% van de popu latie van voor 1950, die van de Visdief ongeveer 10% en die van de Dwergstern ongeveer 35%. De Noordse Stern is in ieder geval in aantal afge nomen, doch deze afname is door gebrek aan gegevens nauwelijks te kwan tificeren. In 1979 broedden er in het Deltagebied ca. 3150 paar Grote Sterns (45% van de Nederlandse populatie), 1880-2080 paar Visdieven (20% van de Neder lands populatie), 50-69 paar Noordse Sterns (4% van de Nederlandse popula tie) en ca. 225 paar Dwergsterns (65% van de Nederlandse populatie). In de ze getallen komt de grote betekenis van het Deltagebied als broedplaats voor sterns goed tot uitdrukking. Om het voortbestaan van de huidige broed- populaties van sterns te waarborgen of zelfs een toename te bewerkstelli gen in het aan grote veranderingen onderhevig zijnde deltagebied, worden enige suggesties gedaan ten aanzien van inrichting en beheer van enige (po tentiële) broedplaatsen. LITERATUUR Arenthals, M. W. van. 1918. De vogels die broeden op Noord-Beveland. De Levende Natuur 23: 278. Baptist, H. J. M. en P. L. Meminger. 1979. Broedvogels van het Oosterscheldegebied c.a. in 1978. Rijkswaterstaat Deltadienst afdeling Milieuonderzoek, nota 79-07. Berg, A. van den, en J. van der Neut. 1979. Jaaroverzicht broedvogelinventarisatie Ha- ringvliet-Hollands Diep-Krammer. Staatsbosbeheer, Dienstvak Natuurbehoud. Den Haag, Dordrecht. Beusekom, G. van et al. 1930. Het Vogeleiland. Laren. Beijersbergen, J. en A. van den Berg. 1980. De Greveiingen, de vogels van een afge damde zeearm. Kerckebosch, Zeist. Braaksma, S. 1958. Over de verspreiding van het Visdiefje (Sterna hirundo) als broed- vogel. Vogeljaar 6: 24-28 en 46-50. Enkelaar, H. 1968. Avifauna van West-Zeeuwsch Vlaanderen, 1959-1967. Rapport. Erve, F. J. H. van et al. 1967. Avifauna van Noord-Brabant. Assen. Haverschmidt, F. 1934. Het voorkomen van den Noordschen Stern (Sterna macrura) als broedvogel in Nederland. Ardea 22: 138-144. Koeman, J. H. et al. 1967. Insecticides as a factor in the mortality of the Sandwich Tern (Sterna sandvicensis). Med. Rijkst. Landb. Gent 32: 841-854. Lebret, T. 1961. De avifauna van het Veersegat-Zandkreekgebied. Limosa 34: 21-29.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1980 | | pagina 98