een stelling op betonvoeten geplaatst. De stee- nen worden door den genoemden wagen achter het gebouw gebracht en daar door een loopkat naar willekeur geplaatst. De beschrijving van dit gebouw, met haar inrichting, is niet volledig zonder de vermelding, dat de voorgevel dateert van 1641. Behoorende onder de monumenten, is deze gevel gerestau reerd onder dezelfde directie. Door frischheid van kleur en regelmatige speling van zand- steenen banden en vlechtingen is aan de antiqui teit van den gevel geen afbreuk gedaan. In den achtergevel is een steen met inscriptie geplaatst door den heer M. J. van Beveren, die gedurende 51 jaar als rijkstonnenlegger te Veere de onge makken van het oude pakhuis heeft gedragen. Wij wenschen den altijd sympathieken ouden heer nog lang te mogen genieten van dit gerief lijke gebouw. Edoch, is de voorgevel nog in ouden staat gebleven, het karakteristieke van den haven kant van Veere is verdwenen. Nergens was de vrijheid zoo groot om die mooie tonnen van verschillend model met kwistigheid door elkaar gelegd, te schilderen. Voor onze kunstschilders is dit een ware tegenvaller. De bouw ging uit vanwege het departement van marine, onder aanneming van den heer H. Veer man, met als uitvoerder den heer A.J. van Vlis, onder leiding en toezicht van den heer A. Schaafsma, opzichter der Marine". Behalve de hier in de krant vermelde werkzaam heden heeft men ook nog de kelder onder het bestaande magazijn met grond opgevuld, ter wijl er onder de grote deuren vloeddeurtjes werden aangebracht, die moesten voorkomen dat er bij hoge waterstanden in het magazijn water zou komen. Het werk, dat op 20 juni 1924 werd aanbesteed, werd na vergelijking der ingekomen inschrij vingsbiljetten opgedragen aan de aannemer Hugo Veerman uit 's-Gravenhage voor de som van 12.222,—. Na het overlijden van Mattheus Johannes van Beveren, begin maart 1926, breekt er een storm achtige periode aan in het tonnenleggerschap, dat door zijn zoon Jacob Jan wordt overgenomen. Deze periode wordt gekenschetst door ruzie's en onenigheden, waarvan veel correspondentie bewaard is gebleven, de crisistijd en tot slot het

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1994 | | pagina 10