Ontwerp voor 't huis Leliëndale, 1685 buitenplaats beheerde. Het is onduidelijk wan neer de tuin, die op de kaart van Hattinga te zien is, werd aangelegd. Het is waarschijnlijk Pieter Junior geweest die daarvoor de opdracht gaf en het huis liet verbouwen. Rond het huis kwam een zeer eenvoudige tuin, met een rechthoekige vijver, een bloementuin, boomgaarden en moestuinen. Dat deze tuin al tegelijk met de bouw van het huis in 1686 is aangelegd, lijkt onwaarschijnlijk, aangezien de ze is georiënteerd op het gedeelte achter het huis. Het gebouwtje op de ontwerptekening heeft aan de achterzijde slechts twee ramen, waarvan een van de keuken. Dit is onvoldoende om een uitzicht op de achtertuin te verschaffen. De achterdeur zonder ruiten is ook in strijd met de zichtlaan in de as van deze deur. Zie over de verbouwing van het huis evenwel verder. Gargon beschrijft Leliëndale in zijn Walcherse Arkadia, zonder het bij naam te noemen. De andere hofstede die hij hierbij noemt, is Smeltershof of Damrust er schuin tegenover: "Nauwlijks brak Heerman zijn rede af, als Ewoud ter rechter- en ter slinker-hand eene beknopte, maar gierlijke Hofstede zag, aan den eenen kant met heerlijke beelden, aan de andere zijde met een groene dreeve voorzien, en weder als met nieuwe verwondering toekeek. Beide die plaatsen, sprak Heerman, 't woord hervattende, zijn de grootste niet, maar de zinlijkheid vergoed de kleinheid; en de gemakken zijn zo wel voegzaam geschikt, dat men voor een Lusthuis niet grooter wenschen zoude. Niet hoe klein, maar hoe rein, zeggen onze Zeeuwen; en buiten, daar men alleen om vermaak komt, moet men weinig omslags hebben" (3). Beide buitentjes hielden de aandacht niet lang vast: enkele passen verderop passeerde men het Spanjaardsputje, waarop Gargons reisgezel schap van gespreksonderwerp veranderde. Zoals gezegd, werd Pieter de la Rue junior opgevoed door zijn grootmoeder. Volgens Nagt- glas (4) vertroetelde zij hem echter zozeer, dat hij daar later zijn ziekte aan te danken had: een soort waanzinnige depressie, die mede een hu welijkplan in de war stuurde. Ondanks deze ziekte heeft De la Rue een redelijk succesvolle carrière gehad. In 1715 begonnen als advocaat, 24

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1994 | | pagina 26