een verguld Cupidobeeldje, een modeverschijn
sel uit die tijd.
De inventaris noemt verder: "Vier en twintig
Stuks witte marmere Borstbeelden in soort, op
steene voetstukken en houte Pedestallen", waar
over later meer.
Het gehele hof werd in de Middelburgsche
Courant te koop aangeboden. De advertentie
luidde:
"Men adverteerd, dat men op den 20. dezer
Maand (februari 1771), in de Herberg Het
Wijnkoopers Huijs, aan de Meestbiedende te
Koop zal worden gepresenteerd de Buitenplaats,
genaamd Lelyendale, gelegen op de Noordweg,
tusschen Brigdamme en St. Laurens, met de
Nombre van 45 Gemeten 235J2 Roeden, zoo
Wey-, Zaay-als Hoveniers-Landen, met Boom
gaard, Visrijke Vijver enz., waarvan 34 Gemeten
288 Roeden in Pagt werd gebruykt bij Krijn
Marinussen, voor 16 het Gemet, behalve de
twee schellingen Baanders laste.
Voorts zal men op voorschreeve Buitenplaats
op Woensdag den 27. dezer Maand presenteren
te Verkopen 24 Stuks witte Marmere Borstbeel
den, een zwart Merry Paard, oud 5 jaar, diverse
Tuynders Gereedschappen, 20 stuks Broeiback-
en in soort, 3 Wijngaardbakken met 9 glase
Ramen, 100 stuks glase Ramen tot Broeybak-
ken, en diverse andere goederen meer"(8).
Na deze veiling is het hof waarschijnlijk al snel
afgebroken. De gronden werden versnipperd en
als bouwland in gebruik genomen. De bijge
bouwen aan de Noordweg bleven nog enige tijd
bestaan.
Een van de tuinhuisjes en de vele beelden werden
gekocht door Mr Daniel Radermacher. Hij gaf
alles een plaats in de tuin van zijn eigen buiten
plaats Poppenroede aan de Seisweg bij Middel
burg. In zijn rekeningenboek vermeldt hij: "17
april 1771. K. Marinussen voor 't Somerhuys
van Leliendaale Pallux c. 12:en "14
juni 1771J. de Klerk vedumeester voor gekogte
goederen op Leliendaale"(9). Het tuinhuisje
werd aan de weg gezet, maar in 1775 werd het
alweer afgebroken en vervangen. Mogelijk was
het al niet zo best meer toen Radermacher het
kocht, maar had hij even niet voldoende geld
voor een nieuw tuinhuis.
De beelden werden door de hele tuin geplaatst
en stonden er nog bij Radermachers dood in
1803. In de inventarisbeschrijving van Poppen-
roede wordt tevens melding gemaakt van twee
hangoortafeltjes, die in een van de prieeltjes
stonden (10). Dit zijn vermoedelijk de twee
groene tafeltjes die ook in de beschrijving van
Leliëndale voorkomen. Vergelijking van de
twee inventarissen leert verder dat Radermacher
de houten voetstukken van de beelden liet ver
vangen door exemplaren van arduinsteen.
Tuinbeelden zijn relatief makkelijk te verplaat
sen, en zullen bij de uitverkoop of de afbraak
van Poppenroede wel weer een andere plaats
hebben gevonden, of simpelweg, als zijnde te
ouderwets, zijn stukgeslagen om als opvulling
van een vijver te dienen. Zo is het spoor van
deze tastbare herinneringen aan Leliëndale bijs
ter. Slechts de naam van de Leliëndaalseweg
herinnert nog aan dit buitenplaatsje. Het was
allerminst een opzienbarende of bijzonder mooie
buitenplaats, maar de geschiedenis is niettemin
interessant vanwege de aardige bronnen en het
feit dat een van de bekendste Zeeuwse historici
uit de achttiende eeuw hier zijn zomerverblijf
had. Een verblijf dat, het is al eerder gezegd, niet
overdreven pronkerig was. Gemeten naar de
maatstaven van die tijd, was Leliëndale een
uiterst sober buitentje, zowel het eerste huis uit
1686 als de later door Pieter de la Rue aange
legde tuin.
Leliëndale is een van die buitenplaatsjes die
nauwelijks opvallend genoeg waren om gete
kend, in dichtvorm of proza geroemd of be
schreven te worden. Veel van zulke buitentjes
zijn dan ook vergeten of alleen nog bij naam
bekend. Nadere beschouwing blijkt echter, zoals
in dit geval, enkele aardige gegevens op te
leveren.
Noten:
1. Rijksarch. Zld., Fam. Arch. Schorer nr. 647.
2. Idem, aantekening van D. Radermacher.
3. M. Gargon, "Walcheren Arkadia", Leiden 1715,
blz. 16.
4. F. Nagtglas, "Levensberichten van Zeeuwen",
Middelburg 1891, dl. 3 blz. 550-555.
5. Rijksarch. Zld., Fam. Arch. Schorer nr. 595. Zie
voor de inventaris van Leliëndale de bijlage.
6. Vergelijk: H.H. Pijzel-Dommisse, "18deeeuwse
inventaris van een verdwenen buitenplaats: Ou-
derhoek" in: Jaarboek Niftarlake 1978, blz.
23-31.
7. Zie overigens voor Nieuwenhove: Rijksarch.
Zld., Zei. 111. 2: 987 en 988. Tekeningen van
Nieuwenhove bij Brigdamme van resp. P. Snij
ders, 1782 en Th. Verrijk, z.j. Volgens mij is
Nieuwenhove een kopie van Leliëndale, of v.v.,
26