koopt het pakhuis met erf aan de Kraanstraat
op haar beurt weer onderhands op 28 oktober
1837 aan Pieter van Hoepen, schipper te Veere.
Waarschijnlijk is na dit laatstgenoemde jaartal
het huis "Het Gouden Hooft", waarin Cornelis
Cars zelf gewoond heeft, verbouwd tot tonnenma-
gazijn.
Veel opzienbarende gebeurtenissen zijn er niet
gepasseerd in de periode dat Mattheus Johan
nes van Beveren rijkstonnenlegger was, doch
gewaardeerd werd hij des te meer. Daags voor
zijn jubileum als 50 jaar tonnenlegger in Veere,
verscheen in de Middelburgsche Courant van
29 september 1923 het volgende verhaal van een
oude vriend van Mattheus:
"1 October 1923 herdenkt de Heer M.J. van
Beveren te Veere den dag waarop hij voor 50
jaren als Rijkstonnenlegger en bakenmeester
van de Zeeuwsche Stroomen werd aangesteld.
Zijne vele vrienden en kennissen, zoowel binnen
als buiten deze oude veste wenschen dezen dag
voor hem tot een feestdag te maken.
Als oud-vriend vond ik hierin voldoende aanlei
ding om hem te bezoeken, teneinde met hem
nog eens oude herinneringen uit dit 50-jarig
tijdperk op te halen.
Veere binnen komende, wist ik waar ik hem zou
aantreffen, op het plankier aan de Kade, zijn
troon, waar hij, omringd van vele belangstellen
den, dagelijks leiding geeft aan de gesprekken
over de actueele onderwerpen van den dag. Hij
kreeg me weldra in de gaten, brak zijn gesprek
af met den uitroep: "wat waerlem daar ei je m'n
vrind Jan".
Met een hartelijken handdruk noodde hij me uit
binnenshuis een oud klaertje of pierenverschrik-
kertje te gaan gebruiken. Meestal in het keuken
tje, nu in de grote achterkamer, namen we
tegenover elkaar plaats.
Hij verkeerde in eene opgewekte stemming, zat
vast op zijn praatstoel, zoodat er heel wat
afgekeuveld werd. "Ja, Jantje m'n joengen, in
die vuuftig jaer is er 'êêl wat 'ebeurd, 'eb ik 'êêl
wat mee 'emaakt in het Markiezaat".
Van al hetgeen hij had doorleefd, herinnerde ik
me nog veel; toch was het voor mijn herinne
ringsvermogen goed, dat ik hem opnieuw aanhoor
de.
Het is een self-made man, heeft nimmer eenig
onderwijs genoten. Lezen en schrijven leerde hij
op een kanonneerboot, waarvan zijn vader
schipper was, dien men had toegestaan met zijn
gezin aan boord te leven.
Zijn broer en hij schreven om het mooist voor
een cent. Uitgerust met een groote dosis gezond
verstand, sterk geheugen, gemakkelijk bevat-
tings- en aanpassingsvermogen, is hij in den
strijd om het bestaan geschoold en heeft zich in
de Maatschappij eene eervolle zelfstandige posi
tie weten te veroveren. Lichamelijk sterk, is hij
daarbij taai en lenig.
Zijne lenigheid op 76-jarige leeftijd illustreert hij
door zijne beenen om de beurt tegen zijn zitvlak
te slaan. Zijn karakter spreekt zich uit in zijn
resoluut optreden, hij verfoeit het benepene,
heeft een afkeer van kleine slimmigheidjes en
het bewandelen van kronkelweegjes, zijn levens
weg voert recht door zee.
Hij is lid van de Nederlandse Hervormde Ge
meente, zijn godsdienstige levensopvatting luidt:
"doe wel en zie niet om" en vond haar toepassing
in het redden zijner medemenschen; menig dren
keling dankt aan hem de verlenging van zijn
levensduur. Hij is een ervaren zeeman, overdrijft
niet, als hij beweert "ik vaere op de punt van de
naeld" of als hij opmerkt: "zoo mistig of zoo
donker kon het niet wezen of ik kwam met mijn
schip waar ik wou". Hij vertelt: "17 jaar oud
was ik schipper, voer er een woninkje van
f 1700,voor mijn vader uit en driejaar later
werd het schip mijn eigendom".
Binnen dien tijd kreeg Amor hem te pakken,
nog wel op een glibberig pad, de ijsbaan, waar
een jonge deern uit het naburige Sirjansland
door haar elegante en rappe houding op de
schaats zijn aandacht trok.
In Veere kwam hij 1 October 1873, kocht daar
een groot huis met tuin, dat hij nog bewoont.
Hij werd aldaar een persoonlijkheid, waarmede
men rekening hield. Bijna 25 jaren heeft hij de
belangen van de plaats als raadslid en wethou
der gediend, was vaak loco-burgemeester.
Als vooruitstrevend raadslid ondervond hij
vaak tegenwerking van de meer conservatief
aangelegde leden uit dit college, die hij kortweg
"afgescheidenen of separatisten" noemde.
Legden deze leden hem het vuur al te na aan de
schenen, dan kregen ze op slag te hooren: "je
kunt beter een ieseren lantaernpaal opvreten
dan jullie overtuugen".
Buiten de gemeente Veere heeft hij vele vrienden
onder invloedrijke kringen, die hem gaarne
gastvrijheid verleenen.
Voldoende zelfkennis en bescheidenheid spre-
5