noemden het een orgelharmonium. In 1891 bleek uit advertenties in de krant dat Mes niet alleen piano's en Amerikaan se orgels leverde, maar ook alle andere soorten muziekinstrumenten, met een schriftelijke garantie van vijf jaar. Boven dien ging hij ook met de prijs concurreren. In een advertentie van 19 december 1891 Samenzetters in de pianofabriek van Antoi- ne Mes, 1916. (collectie familie Mes) Rechts: De zonen van Antoine Mes, Gomarus (in het midden) en Frangois (rechts), zetten het bedrijf na het overlijden van hun vader in 1909 voort. Naast Gomarus diens vrouw Angèle Renier. Ze staan aan de achterzijde van het pand op de hoek van de Gravenstraat en het Kerspel, ca. 1925. (collectie familie Mes) in de lerseksche en Thoolsche Courant bood Mes zich namelijk aan als "goed koopste adres voor piano's en Amerikaan- sche orgels en alle soorten muziekinstru menten". In die tijd nam de afzet van piano's buiten de stad sterk toe en in 1899 bouwde Mes zijn vijfhonderdste piano. Ter gelegenheid daarvan werd een schilderij gemaakt, waarop Antoine Mes in zijn werkplaats staat afgebeeld met een piano en een stoommachine. Het kunstwerk hangt bij een kleindochter van Mes, die aan de Pot- tenmarkt woont in Middelburg (zie pag. 28). Ondanks deze positieve berichten had Mes rond 1900 te lijden onder de concur rentie van Duitse pianobouwers. In 1902 noemde ook het gemeenteverslag van Middelburg de toestand van de pianohan- del niet gunstig. Mes besloot toen tevens kerkorgels te gaan verkopen. Desondanks slaagde Mes erin eind januari 1905 de dui zendste piano te vervaardigen. In verband met dit feit had hij een aardige verrassing voor zijn personeel. Met dertig personen werd een bezoek gebracht aan de interna tionale tentoonstelling in Luik en aan de omgeving van die stad. Een jaar later (1906) maakte het gemeen teverslag melding van een toename van de

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2009 | | pagina 34