No. 2 7EFUWS TIJDSCHRIFT kracht alleen door een paar hoofden werd ge broken. De verlanding heeft het kasteel, na verloop van tijden, verder van de stroom ver wijderd, zodat de oorspronkelijke terreinge steldheid veel veranderd is. Ook de gebouwen zijn verdwenen, nadat zij in de loop der tijden aanmerkelijke veranderingen hadden onder gaan. In de 16e eeuw was het echter een ge duchte sterkte met hoge muren en ingebogen strijkweren en voorzien van ruime gewelfde schuilplaatsen en geschutskelders. Op het plein stonden hoogopgetrokken huizen tot verblijf plaatsen van de bezetting. Gelukkig is het fort Rammekens of Zee burg, vroeger genaamd het „blockhuys op Blankershouck", tot op heden voor ons be waard gebleven met zijn bastions en het be nedendeel der oude bekledingsmuren van natuursteen. Als eerste bevelhebber van Zeeburg wordt vermeld kapitein Jan van der Vichte, die deze functie reeds in 1547 bekleedde. In 1552. wordt als zijn opvolger genoemd Anthony van Heulle, heer van Lichtervelde met zijn luitenant-Guilliame de Creque. Aernout van Haemstede volgde hem in 1554 op met als zijn luitenant Hans Marijn. Verdere bevelheb bers uit de grafelijke tijd zijn niet bekend. Joris Spilberch was in 1598 adelborst op het kasteel. Reeds in 1567 werden er plannen beraamd een aanslag op Walcheren te plegen, onder commando van Jan van Marnix, heer van Toulouse, broeder van Marnix van St. Alde- gonde, wat echter mislukte. Nadat in de nacht van 28 Maart 1573 een aanval op Rammekens werd afgeslagen, kwam op 5 Augustus d.a.v., na een felle strijd, het kasteel definitief in handen van de Geuzen en bracht dit tevens de val mee van Middel burg en geheel Walcheren. De eerste kapitein van Zeeburg onder Staats bewind is waarschijnlijk geweest jonker Roe land van Gistele. Over geheel Walcheren werd door de prins aangesteld jonker Alexander de Haultain. Daar Zeeburg door de belegering in 1573 veel had geleden werd op voorstel van deze krijgsoverste, door de Staten van Zee land 7 April 1578 besloten voor herstel en ver sterking zorg te dragen. De uitgave zou be streden worden uit de inkomsten der domei nen. Reeds op 9 April bracht de gouverneur verslag uit van zijn bevindingen, hoe hij Zee burg gevonden had. Voor de nodige herstel lingen vroeg hij j 1000,De statennotulen van 14 April 1576 vermelden echter, dat reeds eerder aan herstellingen is gewerkt, want toen werd Michiel Adolfszoon, rentmeester van de „quartiere van Vlissingen" gemachtigd om, i.v.m. de noodzakelijke reparaties aan Ram mekens te doen afbreken „de kerken van 's Her-Boudinskercke en St. Janskercke" en de materialen daarvan komende te gebruiken voor de nodige herstellingen. Het groot gewicht van deze vesting blijkt wel duidelijk hieruit, dat koningin Elisabeth van Engeland, die in Aug. 1585 een verdrag tot bijstand met Nederland sloot, o.a. als onderpand het fort Rammekens eiste. Dank zij Van Oldenbarneveldt, werd in het voorjaar van 1616 het pand ingelost. In 1575 gaf de prins een ordonnantie voor de bezetting van het kasteel, waarin straffen, op allerlei overtredingen, werden geregeld. In die tijd was het kasteel bezet met een vendel van 100 man. Een der eerste gevangenen, na de overgave aan de prins, moet ongetwijfeld geweest zijn de bekende watergeus Lurney, graaf Van der Marck, want deze werd in 1573 gevangen genomen en bij resolutie van Holland van 14 September van hetzelfde jaar losgelaten. Op 13 Juni 1653 werd door graaf van Hoorne verzocht om de volgende morgen de griffier van de Krijgsraad naar Rammekens te zenden om hem te assisteren „in 't examineren ende executeren" van drie gevangenen en om aldaar een estropade wipgalg) te plaatsen en tevens een scherprechter daarheen te sturen. Evenals met vele andere vestingwerken in perioden van vrede het geval was, werd ook hier weinig aandacht besteed aan geregeld onderhoud en verviel deze vesting dan ook schrikbarend. Dit kwam maar al te goed tot 53

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1955 | | pagina 17