ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 2 zijn de woorden van Medecyn der Sielen gro tendeels citaten of paraphraseringen van Bij belgedeelten. Van profanatie is dus geen sprake. Maar de mensen van onze tijd denken niet allegorisch, ze denken realistisch en ze zouden zeker bij een moderne opvoering in Medecyn der Sielen Jezus zelf zien. Ik geloof, dat het gros der moderne toeschouwers zich de scène aan het slot, waar Medecyn der Sielen spreekt met zijn gestalte tegen het kruis, onmogelijk an ders dan realistisch eigen zou maken en dat juist daarom velen er zich aan zouden stoten, juist velen van hen voor wie het stuk qua strekking uit het hart geschreven zou zijn. Bij dit wikken en wegen van de kansen van slagen van een opvoering van dit Middelburgse toneelstuk heb ik nog niet gesproken van een bezwaar dat ook zwaar weegt, nl. dat de dichter van dit spel, in tegenstelling met de dichter van Elckerlyc, maar een zwak dichter is, dat vooral Medecyn der Sielen en Gheloove vrij lange monologen spreken, waarbij het ge vaar niet gering is, dat de aandacht van het publiek zou verslappen. Het zou bij een op voering zeker nodig zijn in deze monologen coupures aan te brengen. Er is dus nog al heel wat, dat een opvoering van dit stuk tegenhoudt. Ondanks al deze bezwaren geloof ik, dat een opvoering niet alleen om historische redenen interessant zou zijn. Er zijn ogenblikken, dat dit stuk een overtuigende of een dringende stem krijgt. Al was de schrijver een zwak dichter, hij was iemand, die partij gekozen had in een strijd, waarvan de ernst groeiende was. Of hij al besefte, dat zijn kritiek dreef naar het uiteen vallen der kerk, is niet duidelijk, wel dat hij meer afwees dan toevallige gebreken van priesters, maar teruggrijpend naar het oudste Christendom, die ganse priesterschap kon missen. Deze radicale overtuiging geeft on danks een gebrekkig instrument bijwijlen kracht, zowel de kracht der verontwaardiging in de hekeling, als de kracht der liefde in de nodigende woorden van Medecyn der Sielen: Och hoort mijn voys, hoe sondich gepersoont, Comt tot mi alle die bedruct zijt en beladen, Ic sal u met mijnen medecynen versaden, Mijn armen zijn open, comt wilter in dalen, Mijn iock en last is licht, willet niet versmaden. Ick wil u selven soecken in de wilde bosschage, Comt coopt levendich water, sonder betalen, Comt rust ghi pelgrims onder t scruycen stsgc,4) Comt gichte,3) crepele, blinde, dove, al u quellage Sal ic ghenesen, haelt confoort,6) Comt tot mi, allcine soeckt gheen ander passage.7) Comt als den verloren soon, u vader u verhoort, Comt alle tmijnen avontmale, doet mijn woorr, Comt ghenoot, onghedwongen, minst ende meeste, Comt alle hoe diep in sonder versmoort, Comt maect mi accoort, in mijn feeste, Comt u sonden vergheef ic uten heyligen geeste, Comt alle allendighe creatueren naect, Comt tot mi alle bedructe ten keeste.8) Van alle sonden, daer ghi oyt in staet. v. Ham. Voor de lezer, die niet ingewijd is in de termi nologie van de literatuurgeschiedenis volgen hier een paar opmerkingen, die voor beter begrip van dit op stel misschien dienstig zijn. We kunnen de geschiedenis van onze letterkunde indelen in de volgende tijdperken: I. Middeleeuwen, van 1200 tot 1525, de tijd waarin gevoel en fantasie een vrij grote rol spelen. II. Daarna verandert er in de wereld heel veel: ontdekking van de zeeweg naar Indië en naar Ame rika, kerkhervorming, veranderingen in het weten schappelijk denken en een literatuur, die sterk onder invloed stond van de klassieke Oudheid. Dit noemen we de Renaissance, van J: 1525 tot 1775. III. Romantiek. Tegenover hel rationalisme, het overwicht van het verstand, verzet zich het gevoel. De ogen gaan weer open voor de schoonheid der Mid deleeuwen en men zoekt verder in de natuur en het exotische bevrediging voor zijn verlangen naar een schonere en betere wereld dan die waarin men leeft. IV. Omstreeks 1S80 komt er als protest tegen de verburgerlijking van deze romantiek een vernieuwing, het begin dus van wat we de moderne letterkunde noemen. 2) De Parnassus, de Zangberg, waar de Muzen ver blijf hielden. Parnastaal is dus de taal, zoals die bij de dichters in gebruik was. 3) Bilderdijk noemde zich hier heer van Teisterbant. 4) De plaats waar het kruis is opgericht. 5) Jichtigen. Vertroosting. 7) Zoekt geen andere weg om tot Mij te komen. 8) Ten spoedigste. 64

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1955 | | pagina 28