m Zeeuws Tijdschrift Terneuzen in de branding N U M M E R 2 5 e JAARGANG 1955 IN ons „Zeeuws Tijdschrift" mag stellig een weinig ruimte worden gevraagd voor een kor te beschouwing over vraagstukken die, voor al de laatste tijd, de aandacht van velen in Zeeuwsch-Vlaanderen bezig houden. Zeeuwsch-Vlaanderen kent vele vraagstukken, zoals ieder gebied dat aan het begin van een nieuwe groeiperiode staat vragen moet oplossen en hinderpalen moet overwinnen, welke aan die vaak onstuimige groei in de weg staan. Een eigenaardige moeilijkheid, die Zeeuwsch-Vlaanderen telkens weer ondervindt bij haar pogingen de stuwende groeikracht in goede banen te leiden is de betrekkelijke onbekendheid van dit meest zuidelijke deel van de provincie Zeeland, met alleen bij de inwoners van overig Nederland, maar zelfs bij vele Zeeuwen. Nu moet hieraan onmiddellijk worden toegevoegd, dat ook bij de Zeeuwsch-Vlamingen vaak een opmerkelijke zo niet ontstellende onbekend heid blijkt omtrent de overige delen van hun provincie. Deze wederzijdse onbekendheid en men is haast geneigd van onverschilligheid te spreken kan zeker voor een goed deel historisch worden verklaard, maar een oorzaak, die bij deze inleiding tot onze beschouwing meer in het bijzonder wordt bedoeld is de zeer diepe en zeer brede Wester Schelde. Niets scheidt zo afdoende als water en niettegenstaande de halstarrige pogingen van ons provinciaal bestuur om de Zeeuwse eilanden door veerboten met het Europese vasteland te verbinden, blijkt toch nog af en toe, dat die veerverbindingen niet in die mate aan de behoefte voldoen, die men zich gedroomd had. Een ander, internationaal aspect van de Wester Schelde is, dat zij tussen de Nederlandse oevers van haar monding toegang geeft tot de Belgische wereldhavens van Antwerpen en Gent. Die toegang is dan nog niet geheel vrij. Bij Antwerpen moeten eerst nog de sluizen gepasseerd worden en voor Gent werd op instigatie van Koning Willem I het kanaal Gent- Terneuzen gegraven met sluizen in Terneuzen. De eerste sluizen van dit kanaal zijn in 1910 vernieuwd geworden en zoals bekend mag worden verondersteld hebben de heren Steen berghen en van Cauwelaert aan hun regeringen een rapport uitgebracht over een nieuw tracé en nieuwe sluizen voor het kanaal Gent-Terneuzen. De gemeente Terneuzen is bij deze plannen ten nauwste betrokken. Niet omdat verwacht mag worden, dat verbreding van het kanaal en de daarmee gepaard gaande vergroting der zeesluizen Terneuzen evenzeer, of zelfs meer voordeel zal bieden dan Gent, zoals wel eens tendentieus wordt voorgesteld. Integendeel. Ik ben eerder geneigd te verwachten, dat de be drijvigheid in de haven van Terneuzen zal afnemen. Het is immers thans zo, dat schepen, die wegens hun breedte of diepgang de tegenwoordige sluizen niet kunnen passeren, op de 39

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1955 | | pagina 3