ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 6 en zich vermaakt met het aanleggen van zijn tuin, het vroeger gelezen hofdicht nog niet vergeten is, en dit met de hem eigen oor spronkelijkheid navolgt. Het lijkt me niet nodig de Mouffe-Schans, het hofdicht van de Zeeuwse dichter Petrus Hondius, dat naar de tijd nog tussen Den Binckhorst en Batava Tempe instaat, als tus senschakel in te voegen. Wel is de geleerde botanicus van wereldvermaardheid, die Hon dius was, zeker ook aan Huygens bekend ge weest, maar de enige opvallende overeenkomst tussen het werk van Hondius en Huygens is, dat Batava Tempe en de Mouffe-Schans in hetzelfde maatschema, de betrekkelijk weinig gebruikte 4-voetige trochee n), geschreven zijn, maar dit kan niet veel gewicht in de schaal leggen, omdat Huygens vroeger, o.a. in zijn Doris oft Herder-Clachte, reeds voorkeur voor deze maat getoond had. Hoe het zij, door Huygens is het hofdicht een modevorm geworden. Weldra volgde Ja cob Westerbaen met zijn Ockenburg niet on verdienstelijk Huygens' Hofwyck na; de 18e- eeuwse navolgingen missen de echte liefde voor het buitenleven, ze dienen meer ter ver heerlijking van de trotse bezitters. UIT een regel in Den Binckhorst blijkt, dat Van Borsselen het plan gekoesterd heeft de „oorspronck der Nederlandse crijgen te singen in het langh". Evenals du Bartas na La Sepmaine een seconde sepmai- ne" begon, nu niet het werk van God, maar het werk der mensen bezong, de gang der we reldgeschiedenis, zo wendde ook Van Borsse len zich tot de geschiedenis. Maar zoals hij in Strande en Den Binckhorst een greep deed uit het werk van du Bartas, en iets concreets, dat onder zijn direct bereik lag, te voorschijn haalde: een schelpenverzameling van zijn zwa ger, een buitenplaats van een vriend, zo koos hij uit de geschiedenis der mensheid de vrij heidsstrijd der Nederlanden, een gebeurtenis, die ruimtelijk en in de tijd vlakbij lag. Het is bij een plan gebleven, wat we na de lectuur van Strande en Den Binckhorst dub bel betreuren mogen. Van Borsselen zweeg na Den Binckhorst en het is de poëzie van Cats, die in Zeeland de toon gaat aangeven. Het is jammer, dat de levendigheid van het vers van Van Borsselen, de natuurlijkheid en de directheid en ook zijn gevoeligheid ver drongen zijn door de maatvastheid, de onver droten dichtijver van Cats, welke ook de vertellersdeugden van Cats zijn mogen. Aantekeningen: x) Dr P. J. Meertens, Letterkundig leven in Zeeland in de zestiende en de eerste helft van de zeven tiende eeuw. Amsterdam 1943. 2) Dr P. E. Muller, De dichtwerken van Philibert van Borsselen. Groningen 1957. 3) Letterlijk: pluk de dag, d.w.z. geniet van het le ven, haal er uit wat er uit te halen is. 4) Carel van Mander, b.v. 5) altijd. G) verzint. 7) uit. 8) welgeordende. genieten, smaken. ]0) Batava Tempe, een gedicht dat Huygens wijdde aan de heerlijkheden van het Haags Voorhout. 1:t) trochee, een beklemtoonde lettergreep, gevolgd door een onbeklemtoonde; viervoetig: in elke versregel had deze wisseling van klemtoon vier maal plaats.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1959 | | pagina 20