ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 6 10.000,thans van 15.000,d.i. iets meer dan 5 cent per inwoner en 96 van de 101 Zeeuwse gemeenten geven per jaar een bijdrage van 5 cent per inwoner. In het Stich tingsbestuur van 28 leden zijn 14 leden op genomen van stands- en maatschappelijke or ganisaties en ook van het bedrijfsleven d.m.v. de Kamers van Koophandel en Fabrieken. De vraag mag nu worden gesteld, al bestaat deze nieuwe instelling nog slechts kort: hoe gaat het met het Zeeuws studiefonds? In het eerste jaar 1957/1958 werden er 45 aanvra gen behandeld, in 1958/1959 132. Er werd aan de toegewezenen een gemiddelde uitkering over beide jaren van 770,per toelage per jaar verstrekt. De hoogste bijdragen waren enkele van 2.400,voor een studiejaar en de laagste 67,Er moesten aanvragen worden afgewezen, die niet voldeden aan de normen. Er was zelfs een weigering van een kleine toewijzing door de vader, een land arbeider. Deze zag op tegen het met een schuld belasten van zijn dochtertje, dat na haar opleiding op ca. 17-jarige leeftijd 500,zou moeten terugbetalen. Dit afge zien van kansen op een verdere studie, met eventueel nieuwe lasten. Het Zeeuwse Studie fonds blijkt nu niet te beschikken over vol doende middelen om toelagen of een gedeelte ervan te geven a fonds perdu. Er is dit jaar geen enkele zodanige toewijzing geweest; het vorige jaar enkele. En eigenlijk zou het Fonds dit op ruime schaal moeten kunnen doen. Bij de behandeling in de vergadering van Provinciale Staten in 1956 is door verscheidene sprekers tot uiting gebracht, dat kwijtschelding van de plicht tot terug betalen niet tot de uitzonderingen zou mo gen behoren. Dienen vooral de kleine bij dragen niet als een beschikbaarstelling zon der verplichtingen te worden verstrekt? De gemeenten en de provincie verlenen hun subsidies wél a fonds perdu. Bezitsvorming lijkt voor het studiefonds niet nodig. Het is wel gemakkelijk als het Fonds over een zekere basis beschikken kan, maar zou deze niet te vormen zijn met hetgeen begiftigden vrijwillig willen terugbetalen? Vele andere studiefondsen werken aldus. Indien zou kunnen worden overgegaan tot het in de nabije toekomst verlenen van toe lagen a fonds perdu of dit althans voor de kleinere giftendan is versterking van de in komsten wel nodig. Daartoe zouden vooreerst kunnen worden uitgenodigd de organisaties, die vertegenwoordigers hebben in het alge meen bestuur der Stichting en die statutair 50 °/o van de bestemming uitmaken. Dit bijdragen schijnt wel de bedoeling te zijn ge weest. De provincie verhoogde haar bijdrage reeds aanzienlijk, met 50 °/o. Zou het voor de gemeenten bezwaarlijk zijn dit belangrijke werk hoger te subsidiëren, met bijvoorbeeld 10 cent per inwonerIndien het fonds zou kunnen beschikken over 25 cent per inwoner in Zeeland, dus van de provincie, de gemeen ten en het bedrijfsleven samen, dan zou het fonds vermoedelijk een zeer groot deel van haar studiebij dragen gratis beschikbaar kun nen stellen. Dat is een zeer aantrekkelijk perspectief. ER bestaan in Nederland ongeveer 150 ge meentelijke studiefondsen. Verscheidene van de kleinere gemeenten stellen zelfs al jaarlijks subsidies beschikbaar tot wel 4.000,Vele schenken 1.000,en meer. Bij ongeveer de helft van deze plaatse lijke fondsen is terugbetaling bovendien niet verplicht. Als men de jaarlijkse uitgaven voor het middelbaar onderwijs per leerling alleen al beschouwt dan kan een verhoging van het subsidie aan de Stichting Zeeuws Studiefonds voor de gemeenten toch moeilijk als een groot bezwaar worden gezien. Het is wenselijk het Zeeuws Studiefonds grotere mogelijkheden te bieden. Daarmede wordt een groot algemeen belang gediend. Mogen er wegen worden gevonden om tot een vergroting van de financiën te komen. Het is bereikbaar en Zeeland kan het zelf doen. 174

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1959 | | pagina 22