DE VESTIGING VAN DE EERSTE MEDISCHE SPECIALISTEN IN MIDDELBURG (III) De oogheelkundigen Dr. J. Z. S. Pel Van alle medische specialismen heeft de oogheelkunde veruit de oudste papieren. Al rond 1800 verschijnen er, in diverse grote steden van Europa, de eerste ge specialiseerde ooglijdersziekenhuizen. Ook het eerste gespecialiseerde medi sche tijdschrift dat wordt uitgegeven is een oogheelkundig vakblad dat dateert uit 1820. Vreemd is dan ook niet dat de allereerste medische specialist die zich in Zeeland vestigt een oogarts is. Over deze eerste oogarts, dr. Jean Marie Bouvin, zijn niet veel gegevens bekend. Bouvin had in Utrecht gestudeerd waar hij in 1869 zijn artsexamen deed en waar hij vervolgens promoveerde tot doctor in de geneeskunde. Zijn promotieonder- werp: de bouw en de beweging van de ureteren (de urineleiders) had overigens met de oogheelkunde bijzonder weinig te maken. Gezien het feit dat de feest bundel, die de beroemde Utrechtse hoogleraar in de oogheelkunde, Don ders, bij zijn jubileum van zijn oudleerlin gen kreeg aangeboden, ook een bijdrage van Bouvin bevat mag men aannemen dat Bouvin zijn specialistische scholing van Donders heeft gekregen. Een erg lange opleiding kan Bouvin niet gehad hebben want in 1870 is hij al gemeen tegeneesheer in Middelburg. Eenmaal in Middelburg gevestigd vraagt Bouvin aan het bestuur der Godshuizen of hij oog lijders in het Gasthuis mag opnemen en behandelen. Het bestuur gaat ac- coord en stelt de nieuwe specialist een aparte zaal ter beschikking waar hij zijn oogpatiënten kan opnemen. Als beper kende voorwaarde stelt het bestuur dat er géén patiënten op kosten van het Bur gerlijk Armbestuur opgenomen mogen worden, de opnamekosten van 75 cent per dag zijn geheel voor eigen rekening. Het aantal kapitaalkrachtige oogheel kundige patiënten was in die jaren, in de nog dunbevolkte en straatarme provin cie Zeeland, kennelijk te klein voor een redelijk bestaan als oogarts. Vijf jaar later, in 1875, vertrekt Bouvin naar Den Haag waar de voorwaarden voor een specialistische oogheelkundi ge praktijk heel wat gunstiger zijn. Dr. Bijlsma Na het vertrek van Bouvin duurt het 16 jaar voordat de volgende specialist naar Zeeland komt. Deze volgende specialist is dr. Riemer Bijlsma die, komend uit Deventer zich in november 1891 als oog- en oorarts in Middelburg vestigt. N.B. de combinatie van oorarts (de ziekten van keel en neus bleven buiten dit specialisme) en oog arts is een tijdelijke ontwikkeling ge weest die al gauw weer werd verlaten. Bijlsma die op 21 juni 1850 in Workum was geboren, had in Groningen gestu deerd om vervolgens in Leiden te pro moveren tot doctor in de geneeskunde. Hoe en waar hij tot specialist was opge leid kon helaas niet worden achterhaald. Medio 1892 vraagt Bijlsma aan het be stuur der Godshuizen toestemming om als specialist tot het Gasthuis te worden toegelaten. Het bestuur vraagt eerst de mening van de twee, vast aan het Gasthuis verbon den, artsen Bolle en Berdenis van Berle- kom, die beiden verklaren tegen de toe lating van Bijlsma geen bezwaar te heb ben. Op grond van de overweging dat twintig jaar eerder ook een oogspecialist tot het Gasthuis was toegelaten krijgt Bijlsma de gevraagdetoestemming. Een aparte zaal is er dit keer niet bij, dat wordt te duur, maar wel mogen er nu armlastige patiënten voor rekening van het Burgelijk Armbestuur worden opge nomen. Bovendien krijgt Bijlsma toe stemming om in het Gasthuis polikliniek te houden mits... met gesloten beurzen! Het was in die jaren de gewoonte dat zowel het hoofd van de geneeskundige als van de heelkundige afdeling jaarver slagen schreven die integraal in de Mid delburgse krant werden afgedrukt. In de ze traditionele verhouding was er geen plaats voor een apart verslag van de oog- en oorspecialist die hierdoor een stuk publiciteit miste. Bijlsma die er be paald de man niet naar was om zijn licht onder de korenmaat te zetten, voorziet in deze lacune doorzijn jaarverslagen voor eigen rekening in de krant te laten plaat sen. Met een open oog voor het belang van goede public relations stuurt hij zijn verslag over het derde jaar (1894), keurig gedrukt, naar alle in Zeeland gevestigde artsen. In dit fraai verzorgde en zeer overzichtelijke: "derde jaarverslag van de polikliniek en kliniek van oog- en oor lijders te Middelburg" lezen we o.a.: "dat zijne inrichting thans voldoende be kendheid heeften datervooreenen oog- en oorarts in Zeeland een wel kleinen doch nuttigen werkkring bestaat". In dit jaar (1894) behandelt hij 1392 'ogen' (waaronder 17 staaroperaties) en 503 'oren'. In 1897 bereikt het aantal opgeno men patiënten een maximum. Er wor den in dit jaar in totaal 57 patiënten op genomen met een totale verpleegduur van 1179 dagen. Omdat niet minder dan 32 van deze 57 oog- en oorlijders beta lende patiënten zijn is het bestuur bijzon der tevreden met de komst van deze spe cialist. Als Bijlsma, in februari 1892, voor de eer ste keer als nieuw lid op de vergadering van de afdeling Zeeland verschijnt - in 1892 zijn alle Zeeuwse artsen nog in één afdeling ondergebracht - is hij in dit ge zelschap de enige specialist. In deze af deling van uitsluitend niet gespeciali seerde artsen speelt Bijlsma de eerste tien jaar een belangrijke rol. Na twee jaar is hij al secretaris en na vier jaar al voor zitter van de afdeling. Dit laatste doet hij uitstekend; we lezen tenminste dat zijn 'Jennervoordracht', gehouden ter herin nering van de honderdste verjaardag van de eerst koepokkeninenting, door de aanwezige leden "luide wordt toege juicht". Ook het jaarverslag dat hij als voorzitter voorleest wordt met "een warm applaus" ontvangen. Als hij, na vier jaar bibliothecaris van de afdeling geweest te zijn, deze functie neerlegt krijgt hij zeer veel lof toegezwaaid voor de voortreffelijke manier waarop hij zijn taak heeft vervuld. Naast deze bestuurlijke functies heeft Bijlsma veel gedaan om zijn niet gespe cialiseerde collega's zo goed mogelijk op het gebied van de oog-en oorziekten bij te scholen. Door vele patiëntende monstraties en lezingen probeert hij zijn vakbroeders deelgenoot te maken van zijn gespecialiseerde kennis. Zoals zo velen van de eerste generatie specialisten ontwierp ook Bijlsma een deel van zijn instrumentarium zelf. In 1897 demonstreert hij o.a. een refractie meter en een keratoscoop die naar een eigen ontwerp zijn gemaakt. Naast deze mondelinge kennisoverdracht heeft Bijlsma, die over een vlotte en vruchtba re pen beschikte, in medisch journalis tieke vorm veel gepubliceerd. Direkt na zijn komst naar Zeeland krijgt hij, van een commissie benoemd door de Maatschappij der Geneeskunst, de opdracht een onderzoek in te stellen naar de oorzaak van blindheid en doof stomheid in Zeeland. De resultaten van dit - overigens wel zeer summiere - on-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1981 | | pagina 8