de zeeuwse schrijfster marie boddaert (1 844-1 914) 123
DOODENKLACHT AVOND AAN 'T STRAND
Laat dicht de luiken; 't zonlicht dringe Nu is 't of alles rusten wil.
Niet in deez' ruimten, waar geen morgen De hemel wijd en de duinen stil.
Haar langer wacht.
En iaat me alleen met mijne doode.
'k WH met haar zijn in de eerste wake
Van haren nacht.
En naast de duinen de groote zee.
Zoo droomrig loom of zij zachtjes mee
En 't dorpje in 't duin gezeten. Wil slapen en niet meer zingen;
Wat nestjes bruin, 't kerkje in hun schoot, Haar scheepjes, gevlijd op hun schaduw, dicht
En wat venstertjes blozend nog van rood, Aan 't strand, veel bruine rankheid in t licht,
Door zonne in 't west vergeten. Dat laatst uit de kim komt dringen.
Ik wil de teedre woorden spreken,
Die 'k nog voor haar in 't hart bewaarde;
'k Zei niet genoeg.
Ik wil haar doodensponde sieren,
Met bloemen der herinn'ringLiefste,
Zij bloeien vroeg!
Kon 'k met mijn hartebloed u 't leven
Hergeven, u de zonnige oogen
Weer op doen slaan.
Of in mijn armen door het duister
Der stille doodengangen dragen,
En met u gaan.
Marie Boddaert schijnt erg bezig ge
weest te zijn met de ziekte en het ster
ven van een jonger zusje, en daar getui
gen veel gedichten in de bundel „Sere
na" van. Zij was overtuigd van een leven
na de dood, waarin wij misschien zelfs
kontakt met geliefde personen zouden
kunnen hebben, zoals we zien in haar
gedichtje:
0, ALS IK DOOD ZAL ZIJN
0, als ik dood zal zijn, kom dan
en buig u over mij neer,
en van uw lippen laat glippen
uw droefheid in woorden teer.
Mijn ooren zullen niet hooren,
mijn mond zal niet antwoorden gaan -
maar mijn hart zat voelen en weten:
mijn hart zat uw hart verstaan. -
Marie Boddaert heeft veel gedichten
over de natuur geschreven, met name
over de zee, de duinen en de bossen in
de omgeving van haar geliefd Westho-
ve. Enkele van die gedichten vind ik bij
zonder mooi van beeld en klank, zoals
bijvoorbeeld „Avond aan 't strand",
waarin zij prachtig de stemming van
een rustige zomeravond weet op te
wekken.