de zeeuwse schrijfster marie boddaert (1844-1914)
Door het domm'ten en droomen gaat
Een even herleven: kindergepraat
Hoog - en dan wegeen geklater
Van rijke blijheid, die nog eens iaat
Klinken goudklankjes door 't avond laat.
Als een lach door de scheemring gaat er.
Stil en stiller, loom er, loom
Duinen vaag in het dauwgedoom.
Dorpje met lichtjes bloode;
Kloppende klompjes dof in straat
- Over heel het natuurgelaat
Rust: dag is gevloden.
Uit: de bundel „Serena"
Ook kinderen hebben altijd de volle be
langstelling van Marie Boddaert gehad,
in veel gedichten beschrijftzij kinderlief
of kinderleed. Heel mooi en licht van
toon zijn haar „Kindersproke" en „Ag-
gy", beide uit de bundel „Serena".
Heeft de beweging van Tachtig
invloed uitgeoefend
op Marie Boddaert?
De kulturele en literaire vernieuwing die
de beweging van Tachtig nastreefde is
misschien door weinig vrouwen bewust
aangegrepen. Toch is het werk van de
meeste vrouwelijke auteurs beïnvloed
door de nieuwe denkbeelden. Het rea
lisme, nagestreefd door de Tachtigers,
heeft zeker veel werk van vrouwen inde
loop der jaren verrijkt.
In de 19e eeuw kon een vrouw nooit
openlijk schrijven wat zij dacht of voel
de: stands- en fatsoensnormen tole
reerden dat niet. Zelfs mannen die reali
stisch meenden te schrijven beperkten
zich tot de „kopieerlust des dagelijksen
levens", en dan nog zeker niet op elk ge
bied. Voor vrouwen golden veel stren
gere fatsoensnormen. De doorbraak
van de Nieuwe Gidsers heeft langza
merhand veel vrouwen uit hun keurslijf
bevrijd. Marie Boddaert schreef in een
brief aan Smit Kleine dat de natuur haar
grote inspiratiebron was, en zij zal dan,
behalve de natuur rond Westhove, ook
zeker het natuurlijk gedrag van kinde
ren en de moeilijkheden waar de men
selijke natuur zich mee bezighoudt be
doeld hebben. Op de vraag welke dich
ter of schrijver de meeste invloed op
Titelblad van „Prins Almanzor".
haar werk heeft uitgeoefend moest zij
het antwoord schuldig blijven. Zij ont
kende, noch bevestigde de invloed van
Tachtig. Marie Boddaert bewonderde
wel de Nieuwe Gidsers, vooral A. Ver-
wey en F. van Eeden. Over van Eedens
„Noordenwind" en zijn „Finis" schreef
ze dat die „bij elke lezing schooner en
melodieuser worden".
De Nieuwe Gidsers als kritici veroor-