VERZEEUWSTWAT IS VERZEEUWST?
of: j. kousemaker, het bèèste-verhaaI van den vos reinaerd,
uit den midde/eeuwsen tekst beriemd verzeeuwst.
middelburg, den boer, 1981
Variaties op het
thema dialect 1
J. B. Berns
Vanaf zijn eerste verschijnen in onze letterkunde is het rond het dierepos,, Van den Vos
Reinaerde nooit meer stil geweest. Mensen van allerlei kennis en kunde hebben zich
in de loop van de eeuwen met de avonturen van de slimme vos beziggehouden.
Over herkomst, functie, auteurschap en wat dies meer zij zai ik mij hier niet uitlaten.
Het is een feit, dat aan onze dertiende-eeuwse „Reijnaerteen lange traditie vooraf
gaat; het is ook een feit, dat juist de Vlaamse bewerking een heel eigen plaats is gaan
innemen in onze letterkunde en kon uitgroeien tot een wereldberoemd dichtwerk dat
zijn weg heeft gevonden naar talrijke talen en culturen.
Het begint allemaal met het dertiende-eeuwse verhaal door Willem die Madoc maec-
te, Van den Vos Reynaerde", een eeuw later gevolgd door „Reinaerts Historie", ook
wel de tweede Reinaart genoemd, in 1478 verschijnt er te Antwerpen voor het eerst
een gedrukte uitgave: „Reinaerts Historie" door Heinric van Aicmaer. Naar de eisen
van de eeuw worden aan de vrijwel ongewijzigde tekst enkele zede/essen toegevoegd.
Deze uitgave ligt ten grondslag aan de Nederduitse vertaling„Reinke Vos" van 1498,
die al of niet omgewerkt, steeds opnieuw wordt uitgegeven en ook vertaald, onder an
dere in het Hoogduits, Deens, Zweeds, Engels, IJs/ands en latijn en zai dienen ais basi
stekst voor Goethes bewerking in hexameters „Reineke Fuchs" van 1794.
Van de tweede Reinaart verschijnt in 1564 te Antwerpen een volksboek in proza „Een
seer genueche/iicke ende vermake/iicke historie van Reynaert de Vos dat tot in de ne
gentiende eeuw gelezen zal blijven worden, weliswaar, weer door de geest van de tijd,
gekuist en aangepast, zodat het zonder gevaar kon belanden in de kinderkamer. Som
migen beschouwen dit als een verarming en een verwording van een van de mooiste
voortbrengselen van onze letterkunde.
In de negentiende eeuw ontstaat er, on
der aanvoering van het buitenland - de
Duitse filologie - een ware REinaert-re-
naissance: heruitgaven, studies, be
werkingen verschijnen er in grote geta
le. Aanvankelijk zijn het vooral Zuidne
derlanders die zich met de Reinaert be
zighouden, pas in het eerste kwart van
de twintigste eeuw laat ook Noord-Ne
derland van zich horen. Ik noem een
paar belangrijke: 1846, J. F. Willems,
tekstuitgave met vertaling; 1 874, J. de
Geyter; 1882, Prudens van Duyse;
1 890, E. de Laurillard; 1 908, de proza
bewerking van Stijn Streuvels; 1 926, H.
Melis; 1932, Carel Voorhoeve, een
Nieuwnederlandse bewerking van Rei
naert I, met handhaving van de oude
versmaat en opoffering van het rijm;
1 939, J. van Dam. In 1 935 ontstaat een
toneelbewerking door J. Walch voor
het Leidse studententoneel; J. A. Ever-
aard en L. Lockefeer bewerken de tekst
voor opvoeringen te Hulst, 1937 en
1 939. Ik zou nog enige tijd door kunnen
gaan en de lijst nog kunnen uitbreiden
met tal van schooluitgaven en bewer
kingen tot op de dag van vandaag toe.
Het ging er mij in de eerste plaatsom te
laten zien dat de Reinaert van alle tijden
is.
„Doet 't dan in 't Zeeuws, dat kan 'k
verstaeë" (Kousemaker, 50)
Is het nu voldoende om Jan Kousema
ker in dit rijtje te plaatsen met het jaartal
1981 en de plaatsnaam Middelburg?
De titel van zijn bewerking verraadt al
het heel eigen karakter: „Het bèèste-
verhaal van den Vos Reinaerd uut de
Middeleeuwsen tekst beriemd ver
zeeuwst". Ikzou daartweeanderetitels
naast willen leggen en wel:
„Van de Vos Reinaerde, oet 't Middel-
ned. vertoald in 'n Grönneger tongval",
door J. Dijkstra. Groningen 1 921Ver
volgens: „Van den Vos Reinaerde. Dier
dicht uit de oudheid. Naar een originele
Vlaamse vertaling in Beeker dialect om
gewerkt", door Jan Wouters. Van Dijk
stra's vertaling waren al gedeelten ver
schenen in het Maandblad Groningen 3
(1 920-'21en wat in de gedrukte uitga
ve op de titelpagina ,,'n Grönneger
Tongval" heet, op het omslag ,,'t dialect
van't Oldambt", wordt in het maandb
lad gepreciseerd: „dialect van Noord
broek-Beneden Pekela". De bewerking
van Jan Wouters in het dialect van het
Limburgse Beek verscheen oorspron
kelijk in het weekblad „De Nieuwe Mijn
streek". Het gaat om vertalingen of be
werkingen van de Reinaert in een Ne
derlands dialect. Kousemaker is bij mijn
weten de derde auteur die zich hieraan
heeft gewaagd. De dialectliteratuur be
schikt over een Oldambster vertaling uit
1921 (Heruitgave 1979, met een na
woord door H. Entjes), een Beeksever-
taling uit 1 963 en een „Verzeeuwsing"
uit 1981.
Jan Kousemaker heeft al een en ander
op zijn naam staan. In 1 967 verscheen
te Middelburg zijn eersteling „Dien rao-
ren Agestien", een novelle, opnieuw uit
gegeven in 1979. In 1980 verschijnt
zijn eerste bijbelvertaling, of liever „ver
zeeuwsing": „Het boek van de prediker
Salomo"; in datzelfde jaar de prachtige
uitgave „Ie zei. De Geliekenissen van
den 'Eere Jezus", met foto's van Wim
Riemens en in 1981 ,,'N'andvol Psal
men voe 'ier en noe". Er moeten nog
verhalen zijn, voorgedragen op dialect-
dagen van de Zeeuwse vereniging voor
dialectonderzoek in 1977 te Middel
burg en in 1 978 te Oostburg, maar of
deze gepubliceerd zijn, heb ik niet kun
nen achterhalen.
Om hetliteraire werk van Jan Kousema
ker te kunnen begrijpen, althans beter
te kunnen begrijpen, want hij is geen
moeilijk of gewild ingewikkeld schrij
ver, moet men iets van zijn levensloop
af weten. In het „Nieuwsblad voor de
Bevelanden" van 8 juli 1 981 lees ik het
volgende:
„Jan Kousemaker werd in 1 910 te s-
Heer Hendrikskinderen geboren, be
zocht de HBS in Goes, vervolgens de
Rijkskweekschool te Middelburg en
werd onderwijzer aan een lagere
school. Kort daarna werd Kousemaker
leraar Duits en Engels aan de MULO te
Delft, hoofd van de school te Wasse
naar, directeur van de gemeentelijke
Handelsavondschool te Den Haag en na
1 945 directeur van de Hamndelsschool
te Amsterdam. In 1966 werd hij door
het Ministerie van Buitenlandse Zaken
gevraagd zich beschikbaar te stellen als
onderwijsdeskundige voor de United
Nations en als zodanig verbleef de heer
Kousemaker in de jaren '66 en '67 in
Brazilië. Terug in Nederland trok toch