mededelingen
138
PORTRET
VAN HET GENOOTSCHAP
VII. De Verzamelingen
6. De natuurhistorische verzamelingen
In de voorgaande afleveringen zijn de na
tuurhistorische verzamelingen al terloops
ter sprake gekomen. In het totstandkomen
van deze collecties zijn twee fasen te onder
scheiden. In de eerste plaats de opbouw van
een natuurhistorische verzameling in de 18e
eeuw in het „kabinet van zeldzaamheden".
Vanuit Nederland en van overzee ontving
het Genootschap tal van bijzondere planten
en dieren: „insecten op liquor, uitlandsche
capellen, steenwormen uit zinksteenen voor
Westkapelle, koraal uit de tropische wate
ren, schelpen etc. etc.". In de 19e eeuw
maakte deze willekeurige acquisitie uit ge
schenken en aankoop plaats voor een ge
richte systematische opbouw van diverse
collecties ten behoeve van het Museum van
het Genootschap.
Naast de algemeen wetenschappelijke inte
resse liet zich ook hier de specifieke belang
stelling voor Zeeland gelden. Naast voor de
diverse categorieën meer en minder comple
te reeksen werden met betrekking tot de
Zeeuwse flora en fauna zoveel mogelijk
complete collecties opgebouwd. Hiervan
moet in de eerste plaats worden genoemd
het Zeeuws Herbarium. Dit is in hoofdzaak
bijeengebracht door de arts A. Walraven en
later door W. Blaas, R. B. van den Bosch,
J. C. Frederiks en D. Lako verder uitgebreid.
Het Herbarium is vooral met betrekking tot
de historische ontwikkeling van de flora in
Zeeland van belang. Op soortgelijke wijze
werden verzamelingen van insecten, opge
zette vogels, eieren van Zeeuwse broed-
vogels en schelpen aangelegd.
Een belangrijke bron van vondsten was de
visserij. Regelmatig troffen vissers fossiele
voorwerpen in hun netten aan. Dr. J. C. de
Man zag als eerste het belang van deze vond
sten in en legde hieruit een verzameling aan
van circa 25 fossiele botten. Toen in de jaren
dertig mosselzaad aanwezig bleek te zijn op
grote diepte in de Westerschelde haalden de
vissers bij het verzamelen daarvan vele fos
siele botten op. Hieruit is de huidige verza
meling fossiele beenderen in hoofdzaak ont
staan.
Fossiel materiaal is ook van groot belang ge
weest bij de vorming van de schelpenverza
meling. Deze collectie bevat exemplaren uit
Mammoetskelet, samengesteld uit diverse opgeviste botten.
de 18e-eeuwse schenkingen, maar nam voor
al in belang toe door de schenking Brakman
in 1955. Met name door de nauwgezette ver
melding van vindplaatsen was deze uitbrei
ding van grote betekenis. Van belang zijn
verder ook de verzameling mineralen waar
van de opbouw ook teruggaat tot de 18e
eeuw.
Ook tot het aanleggen van een anthropolo-
gische verzameling nam dr. J. C. deMan het
initiatief. Helaas gingen de door hem verza
melde schedels in de laatste wereldoorlog
verloren, maar de latere vondsten bleven be
waard.
Natuurhistorische objecten zijn door de
aard van het materiaal vrij kwetsbaar en ei
sen bijzondere voorzieningen. Aan het be
gin van de jaren zeventig bleek dat maatrege
len noodzakelijk waren om de meest kwets
bare onderdelen voor ondergang te behoe
den. De ledenvergadering besloot het Her
barium aan het Rijksherbarium te Leiden te
schenken en de verzameling insecten aan
het Zoölogisch Museum te Amsterdam in
bruikleen te geven.
Hoewel op dat moment vanuit het belang
van de collecties noodzakelijk, is het te be
treuren dat deze onderdelen van de andere,
vanuit een zelfde visie gevormde verzame
lingen, zijn gescheiden. Niettemin zijn deze
laatste nog van grote betekenis, enerzijds uit
museaal-historisch oogpunt, anderzijds als
materiaal voor verder wetenschappelijk on
derzoek. Het is verheugend dat de Werk
groep Geologie zich sinds enige jaren inten
sief bezig houdt met de conservatie en in
ventarisatie van deze verzamelingen. Op de
ze wijze besteedt het Genootschap weer op
passende wijze aandacht aan de natuurhisto
rische verzamelingen, zodat deze weer een
gelijkwaardige plaats innemen naast de cul
tuurhistorische collecties.