franse kloostergemeenschappen in sluis
118
ten ook meer vrijheid hebben gehad.
Voor hen gold blijkbaar niet de bepaling
dat zij zich niet mochten bemoeien met
de Nederlandse jeugd. In het genoemde
maandblad staat ook nog vermeld dat
deze paters in hun klooster een school
voor jongens hebben gehad, waar een
vijftigtal les ontving van twee katholie
ke onderwijzers, terwijl een Belgische
priester hen dagelijks de catechismus
leerde. Gedeeltelijk zullen dit vermoe
delijk kinderen van vluchtelingen zijn
geweest.
In 1922 hebben de Minderbroeders
hun klooster verkocht aan een fabrikant
van fietsen, die er voor zijn personeel
woningen van liet maken. De kapel
werd gebruikt als hun werkplaats. Na
de bevrijding heeft de gemeente Sluis
wat er nog stond aan gebouwen, over
genomen en geschikt gemaakt voor ge
meentelijke diensten.
De Ursulinen
Wanneer we door Sluis zijn heenge
gaan, treffen we even buiten de oude
stad, op weg naar Sint-Anna, aan het
massale gebouw dat eenmaal gebouwd
is voor de Ursulinen die op 24 juli 1 909
van de bisschop van Breda vergunning
tot vestiging hadden gekregen.
In 1 535 werd in Italië een „Compagnie
voor de H. Ursula" gesticht, die later
door meerdere werd gevolgd en uit
groeide tot een congregatie. Het doel
wasdechristelijkeopvoeding van meis
jes. Vooral in Frankrijk hebben deze Ur
sulinen vanaf de 1 7e eeuw een voortdu
rende uitbreiding beleefd. In ons land
hebben wij deze congregatie niet ge
kend, maar als andere orden en congre
gaties van Franse oorsprong, komen zij
hier na de wetten van Combes. Hun eer
ste vestiging was in Baarlo (L.) in 1 902.
De Ursulinen die zich in Sluis hebben
gevestigd kwamen ook niet direct uit
Frankrijk, maar uit de nederzetting die
reeds in 1 901 in Brugge (Haverlo) was
gekomen. Blijkbaar hadden ze daar zulk
een toevloed van Franse jongedames,
dat ze naar uitbreiding moesten zoeken
en zo in Sluis zijn terecht gekomen.
Op 11 november 1 909 werd de eerste
steen van het nu nog bestaande ge
bouw gelegd en op 2 maart 1 911 arri
veerden de eerste Franse zusters. Deze
vestiging van Ursulinen kunnen we zien
als een vrouwelijke pendant van het
pensionaat „Sint-Joseph" en de pen-
sionaires kwamen eveneens uit het
noordwestelijk deel van Frankrijk. Maar
de toevloed van pensionaires is gedu
rende de eerste jaren laag gebleven en
toen de eerste wereldoorlog in augus
tus 1914 uitbrak was het met de toe
vloed uit het moederland gedaan. Ook
dit klooster werd een haven voor Belgi
sche vluchtelingen en voor wezen die
verplicht werden het moederhuis in
Brugge te verlaten toen de Duitsers
hierop beslag legden. Vooral de laatste
jaren van de eerste wereldoorlog zijn
voor de Ursulinen in Sluis moeilijk ge
weest. Na die oorlog bleven er slechts
enkele pensionaires en wezen over, me
de door de devaluatie van de Belgische
en Franse franc en zo zag men geen mo
gelijkheden om deze vestiging in stand
te houden. In 1 922 verlieten de laatste
Ursulinen Sluis. Deze gegevens zijn mij
verstrekt door het provincialaat van de
Ursulinen in west-F rank rijk, dat geves
tigd is in hun klooster in Tours en waar
de dagboeken van het klooster in Sluis
te vinden zijn.
De gebouwen zijn verkocht aan een af
deling van de Frères des Ecoles Chre -
tiennes die naar Baarle-Nassau waren
uitgeweken en nu hier een vakantiehuis
vestigden. In 1950 ging dit klooster
over aan de Kanunniken van Sint-Jan
Lateranen, die opbouwden wat in de
oorlog verwoest was en er een semina
rie van maakten. Deze Kanunniken, die
de regel van Sint-Augustines volgden,
kwamen oorspronkelijk ook uit Frank
rijk. Vanuit Beauchêne hadden zij zich
in 1 901 in België gevestigd en na enige
verhuizingen waren zij terechtgekomen
in Gerpinnes bij Charleroi.
Steeds meer Nederlanders lieten zich
hier voor het seminarie inschrijven.
Vóór de tweede wereldoorlog bestond
tenslotte meer dan de helft van de novi
cen uit Nederlanders. Door dit feit
kwam men op de gedachte zich ook in
ons land te vestigen. In 1 947 heeft men
te Sluis een kleinseminarie gevestigd in
de vroegere gebouwen van de Ursuli
nen, die later zijn overgenomen. En
daarmee was „een vurig en langge
koesterde wens werkelijkheid gewor
den: de Orde is teruggekeerd naar het
land, waar ze in vroeger eeuwen meer
dan elders haar heilzame invloed uit
geoefend heeft." Hierbij heeft de schrij
ver gedacht aan de Moderne Devotie
Het tehuis van de Franciscanesse ook wel „Het Hoompje" genaamd.