'Do you want the ham and the eggs?' 'Yes, please.' 'With or without the ham?' 'Eh without, please.' We logeerden in een via Internet gevonden Bed Breakfast in Buda, een reusachtige, voor een groot deel gerestaureerde villa uit de Franz Joseph-tijd die in het bezit is van een gepensioneerde hoogleraar wiskunde, zijn dochter met vriend en de zachtmoedige hond Florrie. Ons appartement lag op de vierde verdieping. Een van de ramen bood uitzicht op, half onder ons, het Gellért- hotel, daarachter de Donau met al haar bruggen en Pest. De Kettingbrug uit 1849 was de eerste vaste brug tussen het voorname Buda en het levendige en bedrijvi ge Pest. Nu is het een komen en gaan over alle bruggen met hun klinkende namen, zoals de Petöfi-brug, de Vrijheidsbrug uit 1896, de Elizabeth-brug, dan de Kettingbrug, de Margaretha-brug, de Arpad-brug. Het verschil tussen de stadsdelen is er nog steeds, ook al zijn zij in 1873 met a's Dritte im Bunde het ten noorden van Buda gelegen Óbuda - officieel samengegaan. De lanen zijn breder aan de linkerzijde van de Donau, de rust is er weldadig en de lucht zuiver na het geroezemoes en de uitlaatgassen van Pest, het zakencentrum, het luid kloppende hart van de stad. Daarachter begint de Puszta, de grote laagvlakte, die min of meer het grond gebied van het huidige Hongarije omvat en door de Hongaarse dichter Sandor Petöfï (1823-1849) als het mooiste landschap dat hij ooit had gekend werd om schreven, omdat de ononderbroken uitgestrektheid ervan voor hem het begrip vrijheid symboliseerde. De Hongaarse geschiedenis laat een eeuwenlang gevecht voor een eigen identiteit, een eigen cultuur en een eigen grondgebied zien. In de hoofdstad van het huidige Hongarije wonen ruim twee miljoen mensen, een vijfde deel van de totale Hongaarse bevolking. Budapest! Die dynamische wonderschone stad, die je zo bewust maakt van het feit dat melancholie en verdriet bijna onvermijdelijke metgezellen van schoon heid zijn. Toen we aankwamen, tegen zonsondergang, lag er een zachtroze gloed over de stad die er een oos ters tintje door kreeg. Het mooie weer duurde tot het weekend na de opening van de tentoonstelling, daarna was het guur, waterkoud en nevelig, bijna winter. Het was de derde keer dat ik langere tijd in Budapest verbleef. En iedere keer weer viel me op hoe vlug de stad je opslokte, als je er werkte, hoe gauw je van een ademloos bewonderaar een radertje in een hectisch reuzenbedrijf kon worden. De tentoonstelling Het Vasarely Museum is gevestigd in de verbouwde stallen van het voormalige Zichy-paleis in Óbuda. Het museum huisvest 400 werken van de op-art kunstenaar Victor Vasarely (1908-1997). De twee ruime zalen die mij ter beschikking stonden, waren totaal verschillend van de relatief kleine in het Marie Tak van Poortvliet Museum Domburg. Het bijzondere karakter van het Toorop-gebouwtje in Domburg had het mogelijk gemaakt een 'warme' tentoonstelling in te richten die zich toespitste op de samenhang tussen leven en werk van de Góths. Het was een uitdaging de Góth-tentoon- stelling in het sfeervolle Vasarely Museum zo te hangen dat er weer een bij de Góths passende harmonie tot stand kwam. Met de nodige mankracht is het allemaal gelukt. De levensgeschiedenis van Maurice, Ada en Sarika Góth omspant meer dan een eeuw. De Góths raakten aan vele tijden, vele stromingen en gingen" toch steeds een eigen weg. Een enkele lijn in het grote geheel, tekenend voor een fragment wereld- en kunstgeschie denis. Hun erfdeel was het Europa van de 19de en de 20ste eeuw, dat is goed in hun werken terug te vinden. Het was zowel in Domburg als in Budapest mogelijk chronologie en thematiek als basis te nemen bij de inrichting van de tentoonstelling. Ook in Budapest stond het portret centraal dat Maurice in 1918 van de Zicht op Pest vanuit Buda, najaar 2000. li Zeeuws Tijdschrift 2001/1

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2001 | | pagina 13