betreurt het dat de redactie de kleffe aandacht van de interviewster voor schildersmodel B. niet belachelijk heeft gemaakt. Het was fout gezelschap, concludeert hij terecht. Ik treur even om de gemiste kans en herinner me een artikel in een schoolkrant. Ik had enkel mezelf hoeven te citeren om de orangistische onanie te doen stoppen. Maar helaas, ik heb niet meer zo'n duidelijk beeld van wat goed of slecht is voor mijn land. Ik weet dat het economisch stelsel niet langer ter discussie staat. Dat betekent dat de politieke discussie dood is. Wat zal ik dan zaniken over de sjieke oranje verpak king van het staatsbestel. Oranje ironie Ik lees Maurits van Nassau, De winnaar die faalde, van A. Th. van Deursen en kom onder de indruk van met name de militaire prestaties van de stadhouder. Wat ik vooral zo goed vind in het boek is de beschrijving van de maatschappelijke functie van de goede komaf. Hoog geboren zijn was een dwingende noodzaak om te kun nen stijgen. Wie een dergelijke afkomst miste, verzon er wel een (Johan van Oldenbarneveldt). Het was een zaak van politiek correct denken in die tijd. De ironie van de geschiedenis blijkt weer bijzonder relevant. De Oranjes waren de medegrondleggers van de eerste moderne republiek van Europa. Een dergelijke staatsvorm was weliswaar niet hun ideaal, maar ze deden plichtsgetrouw hun werk. De sterke gewesten zorgden er wel voor dat de macht van het Huis van Oranje beperkt bleef. Met name één gewest wilde de positie van de graaf van Nassau -Maurits- van het begin af aan opwaarderen en dat was Zeeland. Niet uit oranjeliefde maar uit politiek-opportunistische overwegingen. De Zeeuwse raadpensionaris Christiaen Roels schreef in een poli tiek testament zelfs dat hij Maurits tot hoofd van de Unie wilde laten kiezen Op die manier konden de Zeeuwen het machtige gewest Holland dwarszitten. Maurits had zich overigens al een stevige machtsbasis in Zeeland verworven. Zo had hij zich in 1585 de titel van Markies van Vlissingen en Veere aangemeten. Tevens bedong hij de positie van Eerste Edele binnen de Zeeuwse Staten, met erfelijk oormerk. De Zeeuwse trouw aan de Oranjes door de eeuwen heen heeft dus een stevig historisch fundament. Pas aan het begin van de 19de eeuw kregen de Zeeuwse Staten hun zin en meer dan dat. De voorma lige republiek werd onder druk van de grote mogend heden een Oranje monarchie. En nu, na tweehonderd jaar vorstelijke gewenning zijn de meeste mensen ver geten dat we eigenlijk de Republiek van de Verenigde Nederlanden horen te zijn. Een republiek van vrije geesten Ik heb me te gemakkelijk van de zaak Zorreguieta afgemaakt, besef ik als ik mijn stukje overlees. Het zit me niet lekker. Immers, niet Jorge Zorreguieta, hand langer van Videla en zijn schrikbewind, vormt de essentie van het probleem waar we mee te kampen hebben, maar de monarchie als zodanig. De monarchie die, om voor de hand liggende redenen, een anachro nisme vormt binnen ons democratisch bestel. Omdat het staatshoofd politiek onschendbaar is, moet het wel telkens misgaan als zich een probleem van enige omvang voordoet. Oplossingen hebben daarna namelijk altijd een besloten, formeel karakter. Niemand buiten de direkt betrokkenen weet wat er achter de 'onschendbare' coulissen voor staatsrechte lijke schermutselingen plaatshebben. Dat was in het verleden zo (Greet Hofmans, Lockheed) en dat is nog steeds het geval. Een reële evaluatie van gebeurtenissen rondom de monarchie is onmogelijk. Wat altijd over eind moet blijven is een gekunsteld en ontmenselijkt symbool van de eenheid van de natie: de monarch die boven de partijen staat. De monarchale staatsrechtelijke problemen kunnen heel gemakkelijk opgelost worden. Eén ingreep volstaat: het afschaffen van de monarchie. Wie in deze tijd nog de lof zingt van de hoge komaf kan zich geen oprecht democraat noemen. Uiteindelijk is het een beetje raar, dat de eerste vrije republiek van Europa nu een van de laatste monarchieën is. Het parlement kiest na de 'omwenteling' om de zoveel jaar een staatshoofd dat ceremoniële en repre sentatieve taken uitvoert. Zijn we daarna in staatsrech telijke zin van alle problemen af? Waarschijnlijk niet, maar er is dan formeel gezien wel sprake van een vol tooide emancipatie van natie, staat en politiek bestel. Doe mij maar republiek!, roep ik dus eenieder, in weer wil van mijn politieke indolentie, na 35 jaar opnieuw toe. En dan bedoel ik een republiek van vrije geesten, een poli tiek bestel zonder onderdanen. Een uitspraak waarmee ik de verdenking op me laad, dat ik het Groene Hart abu sievelijk aanzie voor de grazige weiden van dat andere Koninkrijk. O 19 Zeeuws Tijdschrift 2001/1

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2001 | | pagina 21