luidt de spreuk onder het wapen van Zeeland, een leeuw worstelend met de golven. De relatie tussen beeld en tekst lijkt overduidelijk, maar schijn bedriegt. De Zeeuwse lijfspreuk heeft oorspronkelijk een andere bedoeling gehad. In 1585 ging het na de val van Antwerpen slecht met de strijd tegen Spanje. Met enige tegenprestatie - Vlissingen als pandstad - bood Engeland hulp. De Zeeuwse Staten lieten een penning slaan met als tekst Autore Deo.favente Regina, Luctor et Emergo, door het gezag van God en de gunst van de koningin (Elizabeth van Engeland) worstel ik en kom boven. Het worstelen van de Zeeuwen slaat dus in oorsprong niet op de strijd tegen het water maar op die tegen Spanje. Dat de Zeeuwse lijfspreuk naast de strijd tegen Spanje en de strijd tegen het water nog meer beteke nissen kan hebben illustreerde de VPRO-uitzending Van de Schoonheid en de Troost. In het afsluitende ronde- delijk antwoord op de annexatiegedachten die na de Eerste Wereldoorlog bij zuiderbuur België ten opzichte van Zeeuws-Vlaanderen bestonden. Maar ook hier is een andere betekenis dan de oorspronkelijke geen probleem, zo lang het zich maar niet keert tegen alle leidinggeven den in Zeeland, die geen geboren Zeeuwen zijn. De verheerlijking van de zeehelden in de tweede strofe spreekt ons na het anti-autoriteitsjaar 1968 niet meer zo aan, maar kan nu veel meer als aanmoediging worden gezien grensoverschrijdend te denken en ons niet alleen op het Zeeuwse land te concentreren. Hoewel het toelachen van 'veld en bos en tuin' de tegenstanders van meer bomen in Zeeland danig de les leest. De afsluiting 'goed Zeeuws, goed rond' heb ik nooit goed begrepen maar het klinkt zo positief en stoer en zingt zo gemakkelijk weg. Die onduidelijk heid houdt bovendien de weg vrij voor vernieuwende symbool interpretatie. tafelgesprek van de deelnemers aan deze indrukwek kende serie verraste de Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum mij met haar inbreng: 'De zin en de moti vatie van het leven wordt het beste weergegeven door de Zeeuwse lijfspreuk Luctor et Emergo.' Eerder stel de de Belgische oud-premier Martens in een interview in de Standaard dat de Zeeuwse lijfspreuk zijn persoon lijke devies is. De vraag rijst waarom een eeuwenoude Zeeuwse lijfspreuk anderen wereldwijd weet te inspireren, ter wijl in en vanuit Zeeland daar zo weinig meegedaan wordt. In Zeeland lijkt het openbaar bestuur zich voor al door het eerste deel van de lijfspreuk aangesproken te voelen, maar wordt het tweede deel vaak vergeten. Volkslied Na het Friese en Limburgse volkslied is het Zeeuwse volkslied het best bekend, zeker bij de eigen bevolking. Natuurlijk het taalgebruik is enigszins gedateerd, al is het volkslied (1919) minder oud dan men denkt. De hartenkreet 'wij dulden hier geen vreemde hand, die over ons regeren zou' slaat niet op de Spanjaarden of welke vreemde mogendheid dan ook, maar is een dui- Regionaal belang Het succes van een regio blijkt naast het vermogen tot samenwerking steeds sterker afhankelijk te zijn van de mate waarin men in weet te spelen op veranderen de omstandigheden. Vastgeroeste denkpatronen en concepten vormen daarbij de grootste weerstand. De mens is daarbij zijn eigen tegenstander. In Zeeland pleit ik voor hightech schaalvergroting en hightouch schaalverkleining, bepleit ik grensoverschrijdende en grensverleggende oriëntaties en vooral een flexibele en creatieve aanpassing aan gewijzigde omstandighe den. Gewijzigde omstandigheden, die geen bedreiging behoeven te zijn, maar integendeel nieuwe kansen kunnen bieden. Als het goed is, levert het onderwijs als geen ander een bijdrage aan het scheppen van een dergelijke open attitude. Maar bij het openstaan voor verandering vraag ik ook aandacht voor de betekenis en de charme van oude regionale symbolen. De gemeenschappelijke beleving van de oude symbolen kan zelfs, zonder te overdrijven, een openstaan voor verandering bevorderen. Zo van 'Wij, Zeeuwen, klaren het wel!' O 24 Zeeuws Tijdschrift 2001/1

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2001 | | pagina 26