WIE KAN DE KLAS STILHOUDEN? SCHOON H El M Een cultuurnota is - zodra hij ter wereld komt - als een onecht kind in een achterlijk dorp. Iedereen spreekt erover, maar niemand gaat erheen om het te zien. Een moetje is het, zodra hij het licht ziet, een schone was in de regen: hij hangt er wel, maar wordt nooit droog. Bij een debat over cultuur op 8 december 2000 in Middelburg bleek dat weer eens zonneklaar: een Kloveniersdoelen vol met belanghebbenden, dus bud gethouders, Zeeuwse cultuurmakers, maar geen kun stenaars, laat staan cultuurconsumenten. Het was een middag praeten over geld en geld en geld. Maar van principiële punten was geen sprake, over doelgroepen geen woord, niemand nam de term samenwerking in de mond. Daarna ging elkeen heen met het idee dat hij/zij gescoord had. Pas op de vorige twee punten nu eens de provin ciale nota voor cultuur toe: wat mag je dan verwach ten? Twee dingen zou Den Uyl zeggen. Ik heb er drie: aanvullend kunst- en cultuurbeleid. Dat betekent toch een provinciaal museum in stand houden? En (2) monumentenzorg stimuleren? Bekijk het werkveld, de provincie vanuit de heli en zeg: die boerderij wel en die niet. Vergeet (3) je speerpunten niet. Geef voor vernieuwende producties het voorbeeld. Geef ook het goede voorbeeld met de aankoop van hedendaagse kunst. Stimuleer de gemeenten om de moderne kunst een beetje bij te houden. Coördineer dat een beetje. Regie is het trefwoord. 'Voer een strakke regie inzake kunst en cultuur' is dat in nota-taal. 'Houd het klasje stil' is dat in gewoon nederlands. Taal die wordt begre pen door kiezers. Dat zijn de cultuur-consumenten die geen nota's lezen, maar wel goede kunst waarderen. Maar terug naar het Zeeuwse klasje. De kinderen die daar zitten, de gemeenten, zijn zo klein dat ze voortdurend met elkaar overhoop liggen. Klieren zei mijn babysit altijd. Er is er geen groot genoeg om de pestkoppen te stoppen. En de meester? Die kan geen orde houden. Die heeft geen echt overzicht over de bende. Wie zei daar iets over de heli en overzicht krij gen? Als je Vlissingen en Middelburg bij elkaar zou zetten, dan had je al heel andere verhoudingen in de klas. Nu zitten ze maar met z'n allen naar de volle maan te schreeuwen. Waarom denk je wel eens. Omdat ze zo klein zijn en groot willen lijken. Toevallig was een van mijn lezers die avond in de Kloveniersdoelen aanwezig, iemand die hier gloednieuw is, en toevallig thuis is op de Wadden, ook een eilan denrijk. Die had zich verbaasd en sprak het gevleugel de woord: 'Op Ameland kunnen ze het wel!' 31 Zeeuws Tijdschrift 2001/1

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2001 | | pagina 33