De bel gaat om half zes WiM Hofman een eerste instructie Wij staan hier om half zes op. Wij wassen ons. Wij wassen ons hier met koud water. Wij wassen ons grondig met koud water en zeep. Wij kennen geen zelfmedelijden. Wij vegen de vloer met nat zaagsel. Wij lappen de ramen met kranten. Wij eten hier brood met zout. Wij eten hier staande. Wij houden van rituelen. Wij steken eerst ons mes in het brood. Wij beelden ons daarbij in dat het brood een hoofd is. Wij snijden onszelf. Wij blazen over ons water. Wij drinken eikaars bloed. Wij staan op de de tafel Wij zijn hoger dan brood. Wij zeggen hier U. Wij spreken hier met twee woorden. Wij spreken bij voorkeur niet. Wij schrijven met weinig woorden. Wij zijn zuinig met woorden. Wij vinden woorden gevaarlijk. Wij vinden woorden bedrieglijk. Wij vinden woorden misleidend. Wij zeggen dit, bedoelen dat. Wij schrijven staande. Wij schrijven dat, bedoelen dit. Wij maken nieuwe woorden. Wij blazen over de letters. Wij spugen niet (wij schrijven spugen met één u). Wij lezen zittend. Wij rekenen nergens op. Wij gebruiken onze hersens, maar wij denken niet. Wij weten. Wij kennen onze vijand. Wij klagen niet. Wij klagen niet bij hoofdpijn, buikpijn, onge steldheid, wondkoorts. Wij geven geen krimp bij tandpijn. Wij hebben hier middeltjes. Wij hebben weinig bedden Wij slapen hier om beurten. Wij zien hier nergens deuren. Wij laten altijd licht aan. Wij slapen hier wel samen. Wij masturberen zachtjes, weet wel: Om half zes gaat de bel. Wij scherpen onze messen. Wij maken hier eigen wetten. Wij kennen geen pardon. Wij vergeten onze ouders. Wij haten onze verschrikkelijke vrienden. Vertrouwen doen wij niemand. Wij spitsen onze oren. Wij luisteren. Wij hebben ogen op de rug. Wij lopen hier op hete spijkers, koude glasscher ven. Wij likken onze wonden niet. Wij zijn niet bang van bloed. Wij vegen de vloer met zaagsel. Wij hebben haast. Wij leven niet per uur, nee. Wij leven hier per seconde. Wij wachten nooit lang. Wij wachten niet. Wij slikken niets, van niemand niet. Wij slaan toe in de nacht. Wij zijn er als het moet overdag. Wij zijn inconsequent. Wij zijn inconsequent in het inconsequente. 22 Zeeuws Tijdschrift 2004/3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2004 | | pagina 24