Ben de Reu In vergelijking met tien jaar geleden is de bestuurlijke constellatie van het primair onderwijs al ingrijpend veranderd. Zo heeft de bovenschoolse manager zijn intrede gedaan. Hierdoor behoort het traditionele beeld van de kleine schoollocatie met een eigen direc teur vrijwel definitief tot het verleden. Die directeur is er nog, maar daarboven is een laag ontstaan met een of meerdere managers die het beleid ontwikkelen en aansturen. Zij zijn verantwoordelijk voor het bestuur van de school. De één-pitters met een bestuur van mensen uit het dorp zijn vrijwel verdwenen en opge gaan in regionaal bestuurlijke constellaties. Naast ver anderingen in het bestuur van de school, is de school zelf wezenlijk van aard veranderd. De Brede School die een verbinding legt tussen schoolse, voorschoolse en buitenschoolse educatie heeft zijn intrede gedaan. Dit resulteert in gebouwen waar niet enkel de school maar tevens een gevarieerd palet aan voorzieningen in aangeboden wordt, zoals bijvoorbeeld crèches. Het traditionele beeld van een school met zes leraren voor zes klassen behoort eveneens tot het verleden. Parttime banen, mede veroorzaakt door de 'vervrouwe lijking' van het primair onderwijs, zorgen ervoor dat wekelijks vrijwel voor elke klas twee of meer gezichten verschijnen. Herintredende leerkrachten, zij-instromers, leraren in opleiding en stagiairs van lerarenopleidingen versterken deze trend. Daarnaast fungeert in de school een aantal onderwijskrachten dat op middenniveau in de school actief is: een intern begeleider voor zorg- leerlingen, coördinators voor ICT en taalbeleid en zo voort. Dit alles betekent dat scholen een gedifferen tieerd personeelsbeleid moeten voeren dat overigens door de rijksoverheid gestimuleerd wordt om het ver wachte personeelstekort te kunnen opvangen. 30 Zeeuws Tijdschrift 2004/3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2004 | | pagina 32