'Blijf jij maar even hier,' sprak hij lijzig tot de jon gen. 'Misschien heb ik voor jou nog een karweitje.' In de gang werd ik overspoeld door een golf van lawaai. Ik stormde naar mijn klas terug. 'Ja, ja, ik ben er weer. Maak de vragen van kennis der natuur af, dan kunnen we tenminste gaan tekenen,' hield ik de groep een kluif voor. Terwijl de chaos terugzakte tot een aanvaardbaar peil, besefte ik dat ik dit niet kon blijven doen. Dit hapsnap werk. Ik had met extreem moeilijke kinderen gewerkt: met bloedzuigers en straatschuimers, maar een ordeprobleem had ik nooit gehad. Mijn school was een halfjaar geleden gefuseerd en daarna was mijn motivatie gekelderd. Ik had geen eigen groep meer, ik was een klusjesman geworden, een joker die overal werd ingezet. Als ik niet maakte dat ik weg kwam uit het onderwijs zou het slecht met me aflopen. Misschien zou ik binnen afzienbare tijd mezelf niet meer in de hand hebben en een van de ettertjes een klap op zijn bek geven met alle gevolgen van dien. Ik had geen trek in zo'n afgang, ik moest op zoek naar een ander baantje. Wellicht bij de groenvoorziening. Struiken en bomen etterden niet, ze kwamen niet van hun plaats en in het ergste geval gingen ze dood. Ik zou rust hebben onder blauwe luchten. Uiteindelijk was er nog maar een halfuur over voor de tekenles. Ik besloot het biologiewerk niet meer te bespreken en begon al pratend tekenbladen uit te delen. Ik vroeg me af of het onderwerp griezelen op zolder niet te kinderachtig was, maar wonder boven wonder leek geen enkele leerling er problemen mee te hebben. 'Maak het spannend, je mag de zaak best overdrij ven' zei ik en somde voor de hand liggende details op: spinnenwebben, oude jassen aan een haak, dekenkis ten, scheuren in muren, een bewegend gordijn, rare schilderijen, oude foto's, versleten schoenen, spook achtige schaduwen. Ik had het nu bijna gehad. Nog een halfuurtje en dan zou ik ze weg kunnen sturen. Opgelucht snelde ik langs de rijen, gaf aanwijzingen en zag tot mijn vreugde dat er aardige tekeningen ontstonden. Alleen twee dikke Turkse meiden staarden lijdzaam naar het bord. Een van de twee had een kast getekend en op het papier van de ander stond enkel een naam met letters in verschillende kleurtjes. 'Zo, jij schiet al op,' zei ik. 'Ik weet niets van zolder,' antwoordde ze. 'Teken maar oude kleren die er als spoken uit zien,' zei ik en liep weer verder. Uit mijn ooghoek merkte ik op dat Serge in een Donald DueK"zat te lezen. 'Ben je al klaar, Serge?' 'Ik vind dit goed genoeg.' Op zijn blad stonden twee koppoters te kijken naar een derde figuur die vanaf een balk aan een eind je touw bengelde. Een grote tong hing uit zijn mond. 'Griezelen op zolder,' zei hij. 'Vet hè?' En daarna dook hij weer in zijn strip. 'Geef het lijk nog een mooi kleurtje,' was mijn advies. Toen de bel ging, maakte ik bij wijze van grap een hevige schrikbeweging. 'Nu al,' brulde ik. 'Wat gaat de tijd toch snel als het gezellig is. Nou, opruimen dan maar. Serge, jij blijft nog even.' De klas stroomde leeg. Van louter opluchting begon ik lollig te doen tegen een groep meisjes. Even later kwam de directeur de fuck-you-kid afleveren. 'Ik heb deze jongeman ernstig toegesproken,' zei hij met een knipoog en maakte dat hij wegkwam. 'Hier heb je een blaadje,' zei ik tegen de jongen die met een verongelijkt gezicht op zijn stoel ging zit ten. 'Schrijf maar 200 keer: Dit mag ik niet denken, zeggen of schrijven: fuck you! Hij pakte een blaadje uit zijn klapper, schreef de zin op en stak toen zijn vinger omhoog. 'Meester, ik mag het niet schrijven, maar ik heb het nu toch gedaan. Krijg ik nou weer strafwerk?' 'Laat me eens kijken,' zei ik. Ik pakte het blaadje op en las de regel hardop. 'Inderdaad', zei ik, 'nu heb je het weer gedaan, dat wordt dus 400 keer.' Hij lachte niet, maar bleef stil zitten en schreef niet meer. 'Kom op,' maakte ik een einde aan de grap. 'Twee honderd keer, en vlug een beetje.' 'En nu jij, Serge,' zei ik. 'Schrijf jij maar 100 keer: ik moet de waarheid spreken.' Heerlijk, dacht ik, ouderwetse strafregels. Hopelijk komen er klachten van verontruste ouders. 39 Zeeuws Tijdschrift 2004/3-4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 2004 | | pagina 41