Anderen over Basseliers
In het Zeeuws Archief te Middelburg bevindt zich het
archief van de Staten van Zeeland. De gezags
dragers in Suriname stuurden gedurende de jaren
dat Suriname Zeeuws bezit was, met grote regel
maat brieven naar de Gecommitteerde Raden,
het dagelijks bestuur van Zeeland. Alle mogelijke
problemen komen hierin aan de orde, de dage
lijkse gang van zaken wordt gerapporteerd en
dringende verzoeken worden gedaan om geld en
hulp op vele gebieden. Temidden van een stroom
aan mededelingen valt een paar maal de naam
van dominee Basselier(s). Ter aanvulling op dit
artikel geven wij drie citaten waarin Ds. Basseliers
genoemd wordt.
In 1668 schrijft Johan Treffry een lang verslag van
de stand van zaken, waarin hij onder andere wijst
op de noodzaak dat er planters en goede werklui
komen om het land tot bloei te brengen. Ook de
komst van een nieuwe zielzorger wordt belangrijk
geacht:
Het is dan oock van nooden om dit te gewinnen,
dat we versien worden van getrouwe Sielsorgers,
opdat dese weereltsche vleijingen ende het be-
sorgen van verganckelijke Dingen, ons niet en
strecken tot verderff, maer door een maetich
gebruyck, tot saeligheyt. lntwelck Domine Basse-
lier tot groot Contentement van alle onophou-
delijck arbeyt, met leven ende Leere, so dat wij
alle gesaementlijck van harte wenschen, dat Godt
hem lange onder ons, tot verbreijdinge van sijn
lere, ende behoudenisse van onse siele gelieve te
Continueeren
In Mei 1668 dringt Johan Treffry hier nogmaals op
aan, mede omdat Basseliers ziek is geworden.
Basseliers vreest langdurige uitval, maar ziet niet
temin kans wekelijks voor te gaan:
lek sal sluyten als ick laest gedaen heb, met de
ootmoedige errinneringe omtrent een Zielsorger,
als vreesende nu meer als te voren daer toe aen-
geprickelt Maer een Lanckduerig uytwendigh
toeval van ongesonde Smertelijcke inconvenien-
ten, die hem Seer beswaaren, ende doen appre-
hendeeren niet sonder reeden./ dat sijn langer
verblijf alhier deselve tot een halssterrigen uyts-
lagh ende quale mochte doen vervoeren
Twelcke hem nochtans niet af en schrikt ofte
Deswadeert, van ons sijn getrouwen Arbeyt
weeckelijck deelachtigh te maecken.
Waarschijnlijk in 1681 laat waarnemend gouverneur
Verboom zich in lovende bewoordingen uit over
Basseliers en wil van geen kwaad woord weten:
Wat aangaat de Comportementen van de Predi-
canten Francois Chaillon, Johan Basseliers, ende
Adriaan Bakker, sullen wij seggen het geene ons
de ondervindinge leert, nogh goet noch
quaat verhalen, aangaande den tweeden te weten
d.Hr Basseliers, weten wij tot desselfs Laste niet
te schrijven dat eenichsints sijne bedieninge
onbetamelijck wesen soude, maar heeft bij alle
vrome en verstandge de reputatie van eenen
goeden en eerlijcken wandel
(efmd)
Treffry spreekt de hoop uit dat de Staten 'metten tijd
een medehelper bijsetten, om dat het hem anders
van wegen de grootheyt des lands onmoogelijck
soude sijn, hetselve alleen als met extraordinaire
fatigue waer te nemen ende uyt te staen.
Bron:
ZA, inv.nr. 2035, 177; 2035, 22; 2035, 455.2.
Godt geheel Zeeuws
11