moor diemen niet can verstaen'. Hij sterft op
3 april 1593, en heeft dus bijna twee jaar in het
gasthuis doorgebracht. Zijn naam weten we niet,
omdat de opnamegegevens slechts uit de datum
van aankomst en van ontslag of overlijden be
stonden. Een uitzondering daarop is de melding
van 'een mooriaen genaempt ioors', die binnen
kwam op 22 mei 1593. In hetzelfde jaar kwam er
ook nog een 'moorinne met kind'.'7 Het Gasthuis
was ook een algemene opvang voor armen en
zieken. De opnamecriteria bleven onveranderd tot
1812, en de Moren zouden er zeker aan voldoen.
Zieke vreemdelingen, soldaten en matrozen, zij
die nog geen jaar en zes weken in de stad woon
den, en mensen die niet door de diaconie onder
steund waren, konden worden opgenomen,
schrijft Kool-Blokland. Er is echter geen sprake
van een groep of groepje Moren in het Gasthuis
na 1 596. Als ze er geweest waren, was hiervan
een melding terug te vinden.18
In de notulen van de kerken in Zeeland komen 'onze'
Moren niet voor. Er zijn voor Walcheren en Zee
land heel wat kerkelijke stukken bewaard geble
ven. Daarin is geen sprake van een groep Moren,
ook niet van individuele. Dat vind ik verbazing
wekkend, omdat ze tenslotte zouden worden
vrijgelaten omdat ze gedoopt waren. Er zijn
ook militaire archieven, waarin namenlijsten van
soldaten zijn opgenomen. Daarin vallen wel
nogal wat Engelse namen op, maar een eerste
zoektocht levert geen opmerkelijke namen op
die zouden kunnen verwijzen naar Afrikanen.
Archieven van scholen heb ik nog niet gevonden;
men zou verwachten dat de kinderen naar school
moesten. Doop-, trouw- en begraafboeken uit
1 596 in het Middelburgse archief zijn helaas
in de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan. In
1901 heeft archivaris J.H. de Stoppelaar deze
echter nog wel kunnen inzien, althans de begraaf-
registers. Hij schrijft: 'Velen van de zwarten, die
aanvaard werden, hadden slechts een kortstondig
genot van de hun geschonken vrijheid; volgens
het "register van de doode lichamen derghenen
die op de kerckhoven begraven syn" werden er
van 4 januari tot 3 maart 1597 niet minder dan
negen "mooren wt lndie" ter aarde besteld.'19
Vanwege het aantal en het tijdstip ligt het voor
de hand dat zij tot de genoemde groep behoor
den. Verder onderzoek naar latere sterfgevallen
lijkt niet mogelijk door het ontbreken van deze
archieven.
Het feit dat over de groep eigenlijk niets meer is
terug te vinden, leidt tot de gedachte dat de
kans dat ze als groep in Zeeland zijn gebleven,
gering is. Individuele levensgeschiedenissen zijn
natuurlijk wel denkbaar. Toch meen ik dat het
ontbreken van sporen van de genoemde groep,
gezien de aanzienlijke hoeveelheid en variatie van
Zeeuwse archieven waarin die zouden kunnen
voorkomen, een belangrijk gegeven is. Zijn de
Moren vertrokken?
Een van de bestemmingen zou Antwerpen kunnen
zijn. Daar waren al wat meer Afrikanen, er was
mogelijk meer werk in de grote haven, of men
kon er gemakkelijker in dienst bij families. Een
georganiseerde reis van de groep Moren naar
Antwerpen is echter onwaarschijnlijk, evenals
overeenkomsten tussen Zeeuwse en Antwerpse
handelaars. Antwerpen was namelijk niet zomaar
bereikbaar. De Schelde was al afgesloten, en de
haven van Antwerpen niet meer actief. Als enigen
van de Afrikanen in Antwerpen terecht zijn ge
komen, betreft het individuele reizen. Afrikanen
in Antwerpen zijn wel zichtbaar gebleven. Behalve
de al genoemde zwarte bediende Katharina,
getekend door Dürer, zijn er de beroemde schil
derijen van Afrikaanse mannen door Rubens en
van Rembrandt, beiden in Antwerpen geschetst.
Moren naar Marokko
Opmerkelijk genoeg is er in Zeeland nog een
andere geschiedenis over een groep Moren, die
zijn cadeau gedaan aan de Sultan van Marokko.20
Het betreft 130 Moren, waarvan dertig 'Turcken',
die in 1604 bij Sluis als slaven op de galeien
worden buitgemaakt door de Spanjaarden. Hoe
lang ze daar al als galeislaven hadden gewerkt,
weten we niet.21 Deze Moren worden in opdracht
van de Staten-Generaal als geschenk aan de
sultan van Marokko (Marrakech) gegeven. Deze
gift was een poging van Zeeuwen en Hollanders
tot ruilhandel: ze beoogden om er daar vast
gehouden Zeeuwse en Hollandse slaven mee vrij
te krijgen, en om vrije toegang tot Marokkaanse
havens te verkrijgen. Dat was een vitaal belang,
omdat veel schepen door zeerovers werden be
laagd. Of het hierbij om een deel van de Moren
in Zeeland gaat, is onduidelijk. Het is bijna tien
jaar later. En deze groep was in handen van de
Spanjaarden; hoe zouden ze daar zijn terecht
gekomen? Wel is het aantal opmerkelijk. 'Moren'
is een verzamelnaam voor Afrikanen, zowel
Noord-Afrikanen als van zuidelijker afkomst. En
Sluis is natuurlijk niet ver van Middelburg. De
bemoeienis van de Staten-Generaal is te verklaren
18
Afrikanen in Zeeland