5.
Dagvlinderonderzoek in
Zeeland 1993-2002
Oranjetijtje
In Zeeland werd in 1993 de Vlinderwerkgroep
Midden-Zeeland opgericht (tegenwoordig
Vlinder- en Libellenwerkgroep Zeeland) met
als één van de doelstellingen de verspreiding
van de dagvlinders in de provincie in kaart te
brengen, in Oost-Zeeuws-Vlaanderen waren
leden van de insectenwerkgroep van de
natuurbeschermingsvereniging 'De Steltkluut'
al een aantal jaren langer actief bezig met
dagvlinderonderzoek. Terwijl landelijke onder
zoeken de verspreiding op uurhokniveau in
kaart hebben gebracht, wilden we dat in
Zeeland veel nauwkeuriger doen, namelijk op
kilometerhokniveau (1x1 km). Een moeilijke
opdracht, maar hierdoor zou een veel duide
lijker beeld ontstaan en zou ook de relatie met
de directe omgeving duidelijker worden. In de
periode 1993 - 2002 zijn enorm veel gege
vens verzameld, met name vanaf 1997. De
tussentijdse jaaroverzichten met versprei
dingskaartjes per soort stimuleerden veel
mensen om kilometerhokken te inventariseren.
Gerichte inventarisaties
Aanvankelijk telden vlinderliefhebbers alleen
in interessante, veelal beschermde natuurge
bieden waar veel vlinders en meer bijzondere
soorten te vinden zijn. Deze gebieden waren al
snel 'overbemonsterd'. De gebieden daar
buiten dienden echter ook geïnventariseerd te
worden, om zo een compleet mogelijk beeld te
krijgen van de verspreiding van dagvlinders in
Zeeland. De slecht onderzochte kilometer-
hokken in ogenschijnlijk saaie poldergebieden
werden verdeeld onder de waarnemers.
Rekening houdend met de verschillende vlieg-
tijden van de soorten was het noodzakelijk om
driemaal in een seizoen een hok te bezoeken.
In mei voor de voorjaarssoorten zoals het
oranjetipje en in juli en augustus voor de
overige soorten. Het was de bedoeling om de
hokken steekproefsgewijs te controleren op
soorten en aantallen. Sommigen fietsten hun
rondjes en anderen onderzochten lopend
enkele honderden meters in de interessantste
delen, zoals bloemrijke bermen, slootkanten
en tuinen. Op die manier werden, met name
vanaf 1997, uit meer dan 75% van de kilome
terhokken in Zeeland dagvlindergegevens ver
zameld. Voldoende om een goed versprei
dingsbeeld van de diverse soorten te krijgen.
Niet alle hokken zijn echter onderzocht en een
aantal hokken is onvoldoende gecontroleerd
op soorten. Daar blijft een stukje uitdaging
liggen voor toekomstig onderzoek.
Monitoringonderzoek
Landkaartje
In de onderzoeksperiode zijn in Zeeland op
acht routes vlinders geteld volgens de metho
de van het Landelijk Meetnet Dagvlinders. Van
april tot en met september worden wekelijks
op vaste routes, verdeeld in secties van 50
meter, dagvlindersoorten en aantallen geno
teerd. Er wordt gelopen in een denkbeeldige
tunnel van 5 bij 5 meter en er mag alleen
geteld worden onder gunstige weersomstan
digheden. Dit onderzoek wordt gecoördineerd
door De Vlinderstichting en het CBS en loopt
in principe voor onbepaalde tijd. In Nederland