132 REDDING VAN OOSTBURG. meenden een geruisch van wagens gehoord te hebbendie zij zich verbeeldden dat troepen aan- bragtendat zij meenden op het water bij Oost burg schuiten met zeesoldaten te hebben gezien, die op hen vuurden; zoo groot was de vrees, die hen bevangen had, dat zij bleven loopen, schoon zij niet vervolgd werden; en zelfs in Maldegem, op drie uur afstandszulk een schrik verspreid den dat velen der inwoners er uit vlugtten daar zij meenden, dat de Nederlanders zoo da delijk de plaats zouden binnenvallen. Aldus eindigde een feit, merkwaardig niet alleen wegens de kloekheid der onzen, maar ook omdat het eene aanschouwelijke proeve op levert, dat, gelijk de Psalmdichter het uitdrukt, een Koning niet wordt behouden door een groot heïr, een held niet gered door groote kracht (7)," maar dat de Allerhoogste er zich in openbaart als nog in onze dagen even magtig als in die, toen Gideon met 300 strijdbaren een leger van duizenden overwon (8).

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1855 | | pagina 178