138 DE REDENRIJKERS TE GOES.
omtrent de Schuttersgilden te Goes scherper dan
voorheen te toetsen, en eenigzins te ordenen;
terwijl mij juist te zelfder tijde de vriendelijke
aandrang van den waardigen redacteur gewierd,
om mij niet geheel aan het Jaarboekje te ont
trekken (wat voor ditmaal mijn voornemen
was), en ten minste iets te leveren. Ongaarne
mijne vrienden iets afslaande, heb ik mij, na
eenig wankelen, door dien aandrang laten over
halen om deze nasprokkeling niet terug te hou
den overtuigd als ik bendat zij over het ge
heel nog al bijzonderheden zal bevatten, die
elders niet worden aangetroffenen met andere
soortgelijke der vergetelheid zouden worden
prijs gegeven, indien ik niet zelf ze ter open
baarmaking gereed maakte.
De heer bomer zegt, dat men de Khetorika-
mer te Goes niet tot hoogeren ouderdom dan
tot het laatst der 15de of het begin der 16de
eeuw zal kunnen opvoeren, en houdt haar voor her
komstig uit het Sint Sebastiaan of handbogen
gilde. Hij geeft evenwel geen stellig bewijs