DE KEDENllIJKERS TE GOES. 145 Hier evenwel zijn wij gekomen tot een duister punt in de geschiedenis der Eedenrijkers te Goes. Di. E. spreekt er van aan het eindegewagende van een besluit der Eegering van het jaar 1630 tot vereeniging van de oude en nieuwe kamers van Ehetoiika tot eene kamer, op verzoek van beiden, en van de gevolgen die dit had, er bijvoegende: Het is niet ligt te gissen, welke van deze twee met den naam van Nardusbloem geprijkt hebbe enz. Een in de Goessclie zaken zeer ervaren man, giste, eene eeuw geleden, dat de nieuwe, of zoo als hij haar noemde de jonge, kamer uit de oude is gesprotenonder het zelf de blazoen en den zelfden naam enz., doch slechts voor eenen tijd. Ik kan mij evenwel in die oplossing niet vinden, om de eenvoudige redendat mijonder de gildebroeders der con frérie van de Ed. Busse, door wie, in de feeste gehouden vastelavont XVC vijf en tnegentich" (en dus van haar 8ste decennie) kostbaarheden geschonken werden, zijn voorgekomen pietek cobnz. mattiiijssen van campen als Prince van 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1855 | | pagina 191