Van noodzaak tot ereteken ARCHEOLOGIEGESCHIEDBEOEFENING MONUMENTENWACHT MUSEA Nog steeds zijn ze te zien op de voorgevels van diverse monumentenpanden in Zeeland: rechthoekige loden emblemen met in reliëf het wapen van Zeeland en daaronder de letters OBWM. Wat betekenen deze plaatjes? De letters OBWM staan voor Onderlinge Brand Waarborg Maatschappij, een verzekeringsmaatschappij die in 1809 in Amsterdam werd opgericht. Tussen 1821 en 1824 werden ook in Zeeland diverse afdelingen actief. Ze kunnen alle worden gezien als de voorlopers van de Algemene Zeeuwse die in 1939 werd opgericht. De OBMW had hoofdzakelijk tot doel gebouwen tegen brand te verzekeren, maar lang niet alle gebouwen werden door haar geaccepteerd. Buskruitmolens, gebouwen waar buskruit werd opgeslagen, oude en bouwvallige huizen kwamen bij voorbaat niet in aanmerking. Molens vormden een twijfelgeval. Zij waren brandgevaarlijk vanwege het mogelijk losslaan van de wieken bij storm, waarna de assen warm konden lopen en brand kon ontstaan. Ook blikseminslag in deze vaak solitair staande gebouwen vormde een gevaar. Gebruikelijk was een klassen indeling waarbij het te verzekeren pand werd ingedeeld naar omvang en risico dat gelopen werd. In 1839 kende men vijf klassen. De eerste klasse was het minst risicovol bij brand: stenen woonhuizen met een harde dakbedekking, zoals dak pannen en leien. In klasse twee werden panden opgenomen met een iets groter brandgevaar: stenen woonhuizen met een bedekking van riet of stro. In klasse drie hoorden de gebouwen met nog meer risico: grutterijen, meestoven, oliemolens, windmolens van steen en zoutketen. In de vierde klasse werd het brandgevaar bedenkelijk want hierin kwamen voor: windmolens van hout, siroop kokerijen, gieterijen en stokerijen. Tenslotte hoorden in klasse vijf thuis: fabrieken van kamfer, salpeter of zwavel, en fabrieken aangedreven door stoom. Men betaalde meer inleggeld naarmate men in een hogere klasse was ingedeeld. Ten teken dat men verzekerd was diende men vanaf de negentiende eeuw een schildje op de voorgevel te bevestigen met het wapen van de maatschappij. Bij brand was de aanwezigheid van zo'n schildje een aansporing voor de brandweerlieden om de brand snel te blussen. Het was namelijk in die tijd de gewoonte dat de verzeke- rings-maatschappij premies verstrekte wanneer iemand bijzondere diensten verleende bij de bestrijding van een brand. Volgens het reglement van 1839 mocht de directeur een premie van maximaal dertig gulden uitkeren aan de brandweerlieden van de eerste twee openbare brandspuiten die als eerste met blussen begonnen. Zo werd in 1829 aan de spuitgasten van Serooskerke zestien gulden, en in 1831 vijftien gulden aan die van Gapinge betaald voor bewezen diensten. Voor boeren werd het plaatje een statussymbool toen in de loop van de negentiende eeuw de Onderlinge Brand Waarborg Maatschappij zich ontwikkelde tot een gevestigd instituut. Het schildje was een teken dat de boerderij in orde werd bevonden door deze bekende verzekeringsmaatschappij. Bij de gewone bevolking stak dat wel eens, met name in een tijd dat de sociale verschillen groot waren. In de volksmond heette de afkorting OBWM dan ook "O Boer Wordt Mens". De eigenaar kon door middel van dit plaatje ook laten zien dat in geval van brandstichting 'het hem financieel zou deren'. Het loden plaatje werd in artikel 36 van het reglement als volgt omschreven: "Het signalement of wapen der maatschappij zal zijn: het wapen van Zeeland, bestaande in een leeuw met drie baren, en onder dezelve deze vier letters OBWM. Ten bewijze dat het gebouw of de gebouwen voor - schade in deze maatschappij verwaarborgd zijn, zal ieder deelgenoot hetzelve aan de straat of wegzijde, op eene zigtbare plaats, aan de verwaar-borg de panden moeten hechten. Op enkele plaatsen zijn deze loden plaatjes dus nog te bewonderen, soms hoog ergens op een topgevel van een woning, soms wat meer ter hoogte van de eerste verdieping. Ook nu is het schildje door enkele monumentenbezitters (en andere eigenaren) opgewaardeerd tot een ereteken. Op sommige huizen prijkt het plaatje naast de voordeur en is het voorzien van een kleurige verflaag om het wapen en reliëf nog meer te accentueren. Zouden deze eigenaren nog steeds fier zijn op hun brandverzekering? Of is het meer een teken dat het Zeeuwse erfgoed de tand des tijds goed doorstaat? Loden OBWM-plaatje als teken van verzekering. Geraadpleegde bron: drs. P.R.M. Kroes, Geen risico! Geschiedenis van de Algemene Zeeuwse Verzekering Maatschappij N.V. 1939-1989. Zeeuws Erfgoed 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2005 | | pagina 11